Niets is nieuw aan de norse, nijdige novembermaand. Toch word ik elk jaar weer overvallen door het laatste seizoen. December heeft Sinterklaas, Yule, Hannukah, wintersolstice en kerstmis. Dan ben ik weer aan de duisternis gewend en helpen de vieringen van licht en hoop om vooruit te durven dromen.
November is een nostalgische aankondiging van het einde der tijden en steeds opnieuw een ontnuchterende klap in het gezicht. Je hebt alleen Allerheiligen en Allerzielen, door mij als kind verbasterd tot aller-zieligen. Dan opeens is het winter. De hele elfde maand moet het vooral hebben van vallende herfstbladeren.
Songbird Eva Cassidy zorgde met haar prachtige versie van Autumn Leaves dat de afscheidsgroet die model stond voor de originele vertaling in ere werd hersteld. Daarvoor werd de standard tientallen jaren door elk dixielandorkestje in huppeltempo de nek om gedraaid. Toch gaat er niets boven het originele Franse gedicht van Jaques Prévert , les feuilles mortes, de dode bladeren. Het is in 1946 door Yves Montant op de kruk gezet in een van zijn films. Met zwijmelde elegantie en melancholiek zong hij, “ het leven verwijdert stilletjes alle geliefden en op het strand wissen de golven onze voetstappen uit.” Boehoe, daar kan geen Jägermeister tegenop.
Enige hang naar sentimenteel drama hoort bij de wintertijd in noordelijke landen. Hans Christian Andersen was niet voor niets een Deen. Als hij Mexicaan was geweest, hadden we het meisje met de zwavelstokjes nooit gekend. De kleine Pige moest in de kerstdagen op haar blote voetjes naar buiten de sneeuw in om svovl-stikkies aan de man te brengen. Iedereen had haast om bij Appie of de Lidl de laatste kerstboodschappen te halen en niemand kocht een stokje van arme Pige. Teneinde raad ontstak ze er zelf maar een. Dat bracht een kort moment van hallucinerende warmte en vreugde en nog een en nog een. Zelfs als kind was ik van streek over de hardheid van het sprookje. Er was geen prins en geen happy end. Pige wordt de volgende dag doodgewoon dood op straat gevonden, bevroren en blauw.
Andersen schreef het sprookje rond 1845, ongeveer in de periode waarin Louis Blanc voor het eerst over kapitalisme sprak en Karl Marx stukken in zijn krant schreef ter verdediging van het gewoonterecht van de boeren in de Moezelvallei. Die boeren wilden het recht behouden om hout te mogen sprokkelen.
Door de industriële revolutie werd het Romeinse eigendomsrecht heruitgevonden en kreeg privé-eigendom een geheel nieuw jasje. Nou ja, een nieuwe jas en schoenen voor een enkeling. De wens voor gelijkheid en vrijheid die tijdens de verlichting en het rationalisme opbloeide werd al snel daarna een nieuw juk in plaats van een nieuwe jurk. In werkelijkheid verving een handjevol gladde denkers, ondernemers en praters het handjevol krachtpatsers, religieuze kerkbaasjes en roofridders van de middeleeuwen. Voor degene die vanaf het begin der tijden de arbeid verrichtte, was het werken voor landbaas of in de fabriek een keuze uit twee kwaden. Pappa en mamma konden voor Pige geen schoentjes kopen en kinderarbeid was de norm.
Maar dat is allemaal achter ons. President Lula da Silva lanceerde op 18 november de Global Alliance Against Hunger and Poverty tijdens de top van de G20-leiders in Rio de Janeiro. Het is een nieuw initiatief om honger en armoede uit te roeien. President Lula benadrukt in zijn speech dat honger en armoede het resultaat zijn van politieke beslissingen in plaats van schaarste.
Ik zou daar aan willen toevoegen dat het handjevol gladde praters met niet-te-bevatten hoeveelheden privébezit er misschien ook iets mee te maken hebben. Zij zouden net dat duwtje in de rug kunnen geven aan de politieke wil door gewoon als voorbeeld wat extra duiten in de belastingpot voor armoedebestrijding te stoppen. Ach, ik droom. Dat neemt niet weg dat 82 landen, 26 internationale organisaties en 40 financiële instellingen het initiatief van de Alliance ondertekenden. Zal het een zwavelstokje zijn of het begin van een nieuwe verlichting. Laat het maar snel december worden.