Nadat Breda enkele weken geleden haar begroting presenteerde, nam wethouder Eddy Förster afgelopen vrijdag de tijd om de pers te woord te staan. Breda heeft het ambitieuze plan om de meest kindvriendelijke stad van Nederland te worden. Dat vraagt om een doordachte aanpak.

Wethouder Förster volgde vorig jaar wethouder Daan Quaars op. Zijn portfolio voor 2025 omvat naast stedelijke ontwikkeling en ruimtelijke ordening ook sport, veiligheid en jeugdzorg. Bij jeugdzorg worden vanaf 2025 enkele grote veranderingen doorgevoerd, met name in Breda Noordwest waar vanaf januari het eerste ‘Stevig Lokaal Team’(SLT) van start gaat. De wethouder lichtte deze hervorming voor het jeugdhulpstel toe. “De druk op de jeugdzorg in Breda is in de afgelopen jaren enorm toegenomen. Waar tien jaar geleden nog 1 op 14 jongeren bij de jeugdzorg terecht kwam, is dat inmiddels 1 op 7. Dat betekent dat zo’n 5000 jongeren in Breda zorg ontvangen.”

Hervorming en kosten

Breda wil blijven waarborgen dat jeugdigen en hun gezinnen passende ondersteuning vinden. In lijn met de landelijke Hervormingsagenda Jeugd en het toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming moet er een structurele aanpak komen voor de knelpunten in de jeugdzorg. Er zijn enorme kosten verbonden aan jeugdzorg, momenteel voor Breda een budget van zo’n 55 miljoen per jaar. Als de kosten en druk blijven toenemen is dat niet alleen een probleem voor de hulpverleners en hulpzoekenden maar ook voor de hele samenleving. Die stijgende kosten hangen samen met het duurdere aanbod en met de toename van het aantal zorgzoekenden.

Wethouder Förster geeft het voorbeeld van een middelbare scholiere die kampt met verlammende faalangst. De eerste contacten bij zo’n situatie verlopen meestal via de school en de huisarts. In het verleden werd er al vrij snel doorverwezen naar een-op-een professionele zorg. De grote verschuiving bij de nieuwe aanpak is van individuele naar meer collectieve zorg. Hierbij zal ook worden gekeken naar het hele gezin en naar manieren om in groepen thema’s zoals stress en faalangst bespreekbaar te maken. Huisarts en scholen blijven betrokken en als samenleving moeten we betrokken zijn en nadenken over onze omgang met jongeren en de verwachtingen waaraan zij zijn blootgesteld.

Van concept naar een formeel team

Op de website van de gemeente is informatie te vinden over het indienen van een proof of concept , voor een activiteitenplan dat is gebaseerd op de 9 bouwstenen voor SLT, die landelijk zijn uitgewerkt. In enkele steden waar al wordt gewerkt met de nieuwe aanpak . Er is bijvoorbeeld gerichte aandacht voor de problematiek rondom ‘vechtscheidingen’ en gezinnen met schuldenproblematiek. Ook de brede veiligheidsaspecten komen aan de orde. De wethouder in Breda is goed geplaatst, met naast jeugdzorg ook veiligheid en sport in het portfolio. Breda wil trouw blijven aan het doel om jeugdigen zo min mogelijk uit huis te plaatsen en het aantal jeugdigen met een gedwongen crisis-, verblijfs- of jeugdhulpplek te laten dalen. Jeugdigen zouden thuis moeten kunnen opgroeien. De verandering van het jeugdhulpstelsel moet helpen om dit doel te bereiken. Bij de ondersteuning zal veel aandacht gaan naar preventieve zorg die, waar mogelijk, collectief wordt aangeboden.

Vanaf 1 januari gaat het SLT van start in de Haagse Beemden en Prinsenbeek. Dat team bestaat uit een formeel netwerk van een of meer professionele partijen uit de Sociale basis, de gespecialiseerde jeugdhulp en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Het nieuwe team zal de hulpvragen beoordelen en vrij toegankelijke, preventieve hulp bieden bij problemen in de wijk, thuis of op school. Momenteel is hiervoor in onze wijk vaak het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) aan de Peerdsbroek een aanspreekpunt. Er zal worden samengewerkt met één organisatie die het team zal leiden. De focus ligt op signalering, preventie en een laagdrempelig hulpaanbod. Waar nodig, blijft één op één specialistische hulp bestaan.

Vanwege de nieuwe aanpak zijn grote bezuinigen niet direct in zicht. Wel kan de gemeente enkele besparingen realiseren door minder te werken met ingehuurde experts en zelf meer werknemers aan te nemen voor jeugdzorg. Verder vertelt de wethouder; “Er is nog wel ruimte om oneigenlijke betalingen terug te vorderen, van hulpverleners die zorg in rekening hebben gebracht hoewel de sessie niet is geleverd. Dat zal meehelpen om de noodzakelijke bezuiniging van 3,5 miljoen te kunnen bereiken”.