Ooit wist iedereen die woonde in het gebied dat nu de Haagse Beemden en Prinsenbeek bestrijkt dat ze werden geregeerd door keizer Karel de Grote. Het rijk van de vorst is immens groot. Contact met zijn onderdanen acht hij van levensbelang voor het voortbestaan van zijn rijk. Eens per jaar bestaat daarom de kans oog in oog te komen staan met deze charismatische heerser. Heeft Karel de Grote ooit een bezoek gebracht aan onze wijken?

Karel de Grote wordt in Luik zo rond het jaar 745 als prins geboren. Karel heeft een zes jaar jongere broer Carloman. De jongens genieten nabij Parijs een goede opvoeding. Karel is geen goede leerling maar wel een wrede vechtersbaas. De prins torent met zijn een meter vierentachtig boven iedereen uit. Zijn bijnaam de Grote heeft hij daaraan te danken. Karel is alles behalve monogaam en verwekt minstens achttien kinderen. De vorst ziet eruit als de koning uit een ouderwets kaartspel. Een rond hoofd, lange rechte neus, lang blond golvend haar, een baard en een vriendelijke gulle uitstraling. Hij is gelukkig als hij anderen iets kan geven.

Heidenen

Karel is als militair op zijn best. Door dit talent weet hij zijn rijk enorm uit te breiden. De overwonnenen kunnen kiezen tussen onthoofding of christen worden. De beulen krijgen spierpijn door de vele onthoofdingen die zij moeten verrichten. De koning bouwt kloosters, kerken en scholen. Dit levert hem de bevordering tot keizer op en een status als heilige.

Prinsenbeek

In Nijmegen laat Karel op een verhoging langs de rivier de Waal een paleis bouwen. De Romeinen kozen deze locatie al eerder om een fort te bouwen. Tegenwoordig heet deze plaats het Valkhof. De Karolingische kapel staat er nog. De keizer bezoekt zijn paleis vier keer. Bekend is dat hij er vier keer het paasfeest viert. Leenheren uit de wijde omtrek worden uitgenodigd om samen met hem feest te vieren. Na feestelijkheden begeleidt de keizer de leenheren op hun reis terug naar huis om er kennis te maken met de lokale bevolking. Uit opgravingen rondom de Meester Bierensweg in Prinsenbeek is gebleken dat er in de tijd van Karel de Grote een aantal boerderijen met een waterput stonden.

Zo’n gebied stond onder de bescherming van een man van adel. Deze leenheer kreeg van Karel de Grote een groot gebied te leen. De grootte varieert en is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid. Hoe minder bewoners, des te groter het stuk land. Prinsenbeek en de Haagse Beemden waren in die tijd dunbevolkt. Het grootste deel van de opbrengsten van het land moesten de bewoners aan de leenheer afstaan in ruil voor bescherming. Niet alleen goederen maar ook diensten. Keizer Karel ontving een groot deel van deze opbrengsten.

De goederen worden geruild voor wapens. Krachtige jongemannen zijn verplicht als soldaat voor Karel te vechten. Velen keren nooit meer terug. Vrouwen worden ingezet voor huishoudelijke taken. De bewoners van het land worden niet gelukkig van dit leenstelsel en hopen dat hun sterke boerenzonen niet mee moeten als militair. De keizer staat in die tijd garant voor een oorlogsvrij Prinsenbeek. Voor grote plunderingen hoeft men niet te vrezen. Een bezoekje van de keizer is in die tijd een hoogtepunt. De bewoners kijken met bewondering naar de rijke optocht van belangrijke mensen. Het hoogtepunt is een glimp opvangen van de rijk aangeklede keizer.

Dit artikel wordt morgen vervolgd