Nu de temperatuur daalt gaat het bijenvolk in de kasten in de Kapeltuin ook een paar tandjes terugzetten.
Tussen nu en het voorjaar zal het volk drastisch afnemen. Dat is niet ongebruikelijk. Niet alle bijen zullen de kou overleven. Soms sterft zelfs een hele kolonie en voor de imker is het altijd even een angstig moment te zien hoe de winter is doorstaan.
In de laatste maanden van het jaar moet het volk hard werken om te overleven. In de winter moeten alle bijen elkaar warm houden. Dat doen ze door dicht op elkaar te zitten. Ze wapperen met hun vleugeltjes zodat er warmte ontstaat. Ze eten in de winter honing. Zelfs de verbranding van voedsel zorgt voor warmte.
Begin januari begint de koningin weer met eitjes leggen. De temperatuur van het binnenste deel van de tros zal stijgen. Er worden meer verwarmingsbijen actief en dat zorgt er ook voor dat je de bijenvolken kan horen zoemen. De koningin, het broed en de binnenste bijen hebben het dus het warmst. De bijen die aan de buitenkant zitten, koelen heel snel af. Daarom rouleren ze in de bol zodat ze allemaal om de beurt kunnen opwarmen.
Kortom we zullen in maart zien of ze weer gaan vliegen. Ondertussen konden de leden van de Kapeltuin nog net even een laatste voorraadje honing inslaan. Dat was een paar maanden eerder door imker Jan Spierings persoonlijk geslingerd en in kleurrijke potten gedaan met het speciale kapeltuinetiket erop.
Het was een gezellig moment met koffie en koek, voordat veel leden zelf ook hun winterslaap ingaan. Toch is er nog van alles te doen zoals bladeren harken op de paden en onderhoudswerkzaamheden. Het team van stoere mannen en een vrouw blijven op woensdagochtend actief.