Identiteit (8) – Jörne Loots

21 juni 2023     Redactie leerlingen Graaf Engelbrecht

 

Burgerschap is een verplicht onderdeel van Graaf Engelbrecht in het lesprogramma. Bij het domein ‘identiteit’ hebben leerlingen interviews gehouden met grootouders. De diepgang en de besproken onderwerpen zijn ontroerend, grappig, herkenbaar, liefdevol en hebben de band tussen verschillende generaties versterkt.

Deze week: onderdelen uit een interview van een familielid van Jörne uit havo 5.

 

Fonne is geboren op 27 augustus in 1940. Hij is de schoonbroer van mijn oma. Fonne is getrouwd met Betsie Jansens. Dit mijn oma’s zus. Ze wonen in Baarle-Hertog. Samen hebben ze twee zonen genaamd Cyriel en Rolf. Fonne en Betsie zijn tevens grootouders en overgrootouders. In totaal hebben ze vier kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Fonne is altijd bakker geweest en nu is hij met pensioen.

 

Hoe is de familie Gulickx ontstaan?

De stamboom van de deze Baarlese bakkersfamilie Gulickx, waarvan Fonne deel uitmaakt, begint met een vondeling die Gulickx wordt genoemd omdat hij tegenover een herberg met die naam in Antwerpen is gevonden. Het verhaal van Fonne Gulickx uit Baarle begint in de Kerkstraat in Baarle-Hertog, waar hij zijn vroegste herinneringen heeft als zoon van bakker Frans en kleinzoon van grootvader Alfons Gulickx naar wie hij is vernoemd. Grootvader had zijn bakkerij op de plek waar Fonne nu woont met zijn vrouw Betsie aan de Kerkstraat.

 

Stukje tekst van 25 april 1686:

Adi 25 april Marcus Gulx, out naer ons duncken dry weken is ghevonden sonder briefken savonts ten negen uren in de Lievevrouwe straet voor den Soeten naem Jesus tegen over Gulck was ghewonden in een stuck van een groen sargie witten frisarden doeck ghestrept windel half hemdeken begyntien wit mutsken ende anders net, de camer beweght tot bermhertichheyt hebben hetselve kint aenveert en in het vondelingh huys ghesonden buytenbestet als MB fo 154.

 

(Vertaling): Op 25 april 's avonds om 9 uur wordt een baby gevonden in de Onze Lieve Vrouwestraat, tegenover de herberg Te Gulick in Antwerpen. Het kindje Marcus Gulickx, was gewikkeld in een groen dekentje, een witte doek, een gestreepte luier, een half hemdje en een wit mutsje op zijn hoofd.

Fonne zegt dat het café in Antwerpen nog steeds bestaat. Het is het oudste café in Antwerpen en bevindt zich in de Moriaanstraat 17. De naam is Quinten-Matsijs.

 

Hoe heeft de familie de oorlog meegemaakt?

Onze pa vluchtte in 1939, net voor de oorlog, met de fiets richting Lourdes met een groep mannen, waaronder drie broers en schoonbroers en neven. Onderweg werkten ze voor eten. Hij hield een dagboek bij, dat heb ik nog bewaard. Heeroom (= is een oom die een geestelijke is) was erbij dus ze konden overnachten in pastories en kloosters. Zijn moeder was zwanger en zes weken voor Fonne geboren werd kwam vader terug. Moeder was inmiddels naar haar ouders in Baarle teruggegaan. De bakkerij die ze in Turnhout hadden was door de Duitsers in beslag genomen. Ze woonden in Baarle eerst op een bovenwoning in de Kerkstraat naast opa Gulickx en boven de familie Akkermans. Tijdens de oorlog in 1944 verhuisde het gezin met de platte kar naar de ouders van moeder aan de Molenstraat. Fonne herinnert zich nog dat hij vaak in de schuilkelders moest; soms werd hij met pot en al opgepakt. Het huis van de buren werd gebombardeerd en hij zat tussen de scherven en mankeerde niets.

 

En als er geen stroom was tijdens de oorlog moest het deeg met de hand gekneed worden. Vader Frans Gulickx werkte met een aantal ooms weer in de oude bakkerij, en de kleine Fonny mocht dan met blote voetjes het deeg trappen in een grote trog.

 

Hij herinnert zich ook nog dat hij naar oma Koks moest toen broertje Achille geboren werd. Een paar dagen later moest hij weer naar oma Koks, "oei oei', dacht ik... "als er maar niet weer een kinneke is bijgekomen", vertelt hij lachend. De kinderen waren veel bij oma Koks (Maria Adriaensen); hun ouders moesten werken en oma woonde dichtbij.

 

Het gezin Gulickx telde al vijf jongens (Fonne, Jan, Achille, Rob en Gaston) toen er nog een tweeling geboren werd, een jongen en een meisje André en Myriam. "Ze hadden een aparte kamer met twee wiegen", herinnert Fonne zich. Bij 9 maanden overleed het zusje Myriam aan wiegendood. Dat noemden ze toen stille stuipen. Het was zo'n schoon kindje, een wolk van een baby. In de winkel werden opmerkingen gemaakt als 'was het de jongen maar geweest', dat deed pijn. Moeder heeft er lang problemen mee gehad, als ze een kinderwagen met een tweeling zag moest ze ermee gaan praten. Later werd er nog een zusje Cecile geboren. Dit was de laatste.

 

Hoe is de bakkerij ontstaan?

Ome Jan en onze pa werkten in de bakkerij bij opa Gulickx. Toen ze zelfstandig wilden worden, besloot opa Koks, (aannemer en de vader van de moeder van Fonne) dat Frans en Anna (Koks) een bakkerij kregen in Turnhout bij de Heilig Hartkerk.

Ik was klaar met de lagere school en toen was net onze knecht Henk ziek. Dus ik kreeg een bakkerijbroek en moest aan de slag; om vier uur werd ik geroepen. De toer deed ik van tevoren al met onze pa, met paard en kar en een fiets met twee tassen die ik van Sinterklaas gekregen had. Een slimme Sinterklaas was dat toen. Pa was duivenmelker en bleef soms maar buurten ergens. Dan reed ik door met paard en kar en kwam hij mij achterna gefietst. Op de kar niet alleen brood maar ook margarine, lodaline, chloor en beschuit. Dat was het assortiment.

 

Verhalen heeft Fonne nog genoeg uit die tijd. "Na school moest ik met de fiets naar de verste klanten, bijvoorbeeld naar de Kievit. Het had gesneeuwd, ik moest lopen langs de fiets. Ruilde die vrouw het oud brood van de dag ervoor om tegen het vers brood wat ik meebracht. Zo ook de klant die slecht van betalen was. Moeder adviseerde om er gewoon elke dag langs te gaan, 15,01 gulden moest ze betalen. "Volhouden", zei moeder, iedere dag uit school ging ik langs, weken aan een stuk. Op een gegeven moment was ze het beu en kwam ze met 15 gulden. Ik bleef staan en zei: “en die ene cent!.”

 
Wat was je eerste auto?

Na het paard werd door de familie Gulickx een auto aangeschaft voor de broodtoer. Een tweedehands Austin, betaald met 20 franc stukken, die spaarden ze in een pot. 'Een groene. We zijn er zelfs nog een klant door kwijtgeraakt. 'As jullie auto rijdt van mijn centen dan hoef ik geen brood meer.'

 

Fonne mocht met de auto mee op toer, maar kon zelf nog niet rijden. Toen hij het wachten op pa een keer beu was, startte hij de auto steeds en schokte dan een paar meter vooruit. Zo ging hij van Schaluinen naar de Zevenhuizen. Met veertien jaar leerde pa hem al auto rijden en reed hij soms alleen de toer. De zondag voor ik 18 jaar werd hebben ze me gepakt, voor de cafetaria, en kreeg ik een proces. In de winter hadden ze een schop bij zich, die lag achter de zetel. De wegen waren nog niet verhard en ze reden vaak vast. Dat vond ik fijn, met de schop lossteken. Ooit is iemand ons met het paard los komen trekken.

 

Hoe is de cafetaria dan ontstaan?

Tijdens de oorlog was Frans Gulickx een bakkerij begonnen aan de Molenstraat, waar nu bakkerij Adams zit. In die tijd zaten er wel vier bakkers in Baarle en drie in Ulicoten. Betsie was 16, hij 18. De familie Gulickx had de bakkerij, maar moeder was zeer ondernemend, echt de drijvende kracht. Ze had altijd ideeën. Er kwam een huis te koop aan de Molenstraat en moeder en opa Koks gingen naar Emma Loots' (familie van mij) café. Ze kochten het huis en verbouwden het, moeder wilde daar gaan wonen. Fonne zou dan in de bakkerij gaan wonen. Later bleek dat hij de enige bakker is geworden in het gezin. Het huis werd tijdelijk verhuurd en de familie Gulickx vertrok naar het nieuwe huis waar alle jongens in één kamer sliepen en het vaak 'ambras' (ruzie) was.

 

Ze begonnen er een winkeltje met koffiekoeken en pistoleekes, friet was er toen nog niet. Het idee kwam van moeder om daar ook mee te beginnen. Zondags moest het hele gezin patatten schillen en snijden, en dan 's morgens friet voorbakken. Een builtje kostte een kwartje en mayonaise een dubbeltje. Eerst bakten ze achterin, later werd er weer verbouwd en kwam de frietkachel voor aan de straat. Dochter van een aannemer, ze bleef verbouwen. Er was een luik om friet te kopen, maar ook tafeltjes waar friet op een bordje werd geserveerd, met bijvoorbeeld een spiegelei of knakworstje. Moeder ging naar de horecabeurs en kwam met allerlei ideeën, we gingen ook zelf kroketten maken.

 

Hoe heb je je vrouw ontmoet?

Op de Turnhoutseweg in de cafetaria leerde Fonne zijn toekomstige vrouw Betsie Jansens kennen. Betsie kwam uit Ulicoten en zat daar met haar vriendinnen. Op een dag aan het einde van het schooljaar kwam moeder Fonne roepen. Hij kwam net thuis van de toer. Doe de schort eens uit en ga eens met die meiden dansen. Een hoop jonge grieten zaten in het cafetaria. Ik moest die meiden animeren. Hij vond dat Betsie de schoonste benen had. Ze konden allebei niet dansen, maar hadden van toen af verkering!

 

Op zondag moest er echter ook altijd gewerkt worden in de cafetaria. Wij hadden net verkering, en gingen zondagsavonds dansen bij d'n Biering. Toen belden ze dat Fonne naar huis moest komen, zoveel afwas was er. Fonne zei "Alleen als ik Betsie mee mag brengen kom ik." Mocht ik ook de hele avond mee afwassen. En iedereen wist het gelijk als Fonne een meisje meenam, de klanten in de cafetaria briefden dat wel rond. Ze gingen ook samen op zondagavond de oven vast aanstoken, gewoon om even alleen te kunnen zijn, en dan konden ze lekker binnen wat vrijen, warm bij de oven.

 

In 1964 zijn ze getrouwd, in 1965 namen ze de bakkerij over. Fonne begon gelijk met veranderingen; de hout gestookte oven maakte plaats voor een oven die brandde op mazout. De eerste machine die zijn intrede deed was een tweedehands uitrolmachine. Van lieverlee als we een paar centen hadden kochten we iets. In 1976 kochten ze het pand van ome Jan Gulickx aan de Kerkstraat erbij en vijf jaar lang hadden ze twee winkels, maar toen het winkelmeisje trouwde, werd de winkel aan de Kerkstraat verhuurd.

 

Wat maakte je wel eens mee?

's Nachts in de bakkerij maakten ze van alles mee. Er werd vaak aangeklopt door dronken mannen, die zette Fonne dan naast de oven waar ze door de warmte in slaap vielen en er hun roes uitsliepen en dan konden ze de volgende ochtend gewoon naar huis.

 

Boeren gaven vaak worsten of hammen mee om naast de oven te drogen, die hingen daar dan aan een bezemsteel met een potje eronder om het druipend vet op te vangen. Gehakt gaven ze mee om worstenbrood van te bakken. Met Kerst en Nieuwjaar werd er twee dagen en nachten aan een stuk door gebakken om alles klaar te krijgen. Voor ze getrouwd waren, werkten ze samen met Ome Jan in één bakkerij om alles op tijd gebakken te krijgen en daarna moesten ze ook nog naar de nachtmis. Toen Fonne daar in slaap viel kwam de koster hem wakker maken toen alle mensen weg waren.

 

Zijn er opvallende zaken veranderd?

Kijken bij collega's, oren en ogen open houden, dat kon Fonne goed. Bij een bakker in Dongen in Nederland zag hij dat het opschrijven in de winkel niet meer kon. De rekeningen moesten ook betaald worden. Nu kwam het vaak voor dat de klanten soms pas maanden later betaalden. Ook het brood dat op de toer weggebracht werd opgeschreven en de rekeningen konden ooit oplopen. Als mensen in Tilburg of Turnhout gingen winkelen moesten ze ook de portemonnee meenemen, wij wilden van dat boek afraken. Eerst waren er wel wat bezwaren maar na enige pinten gingen ze toch akkoord. Ze publiceerden het in het Baols Krantje en zo werd dit langzaamaan doorgedreven, alleen een klein boekje voor geval van nood was er nog wel.

Ook besloten ze om samen met de andere zeven bakkers met de invoering van de BTW het zogenaamde 'boekske' waarin tegoeden werden opgeschreven, op te heffen. Voortaan moest iedereen contant betalen. In Baarle was toen een bakkersvereniging, genaamd Ons Welzijn en ze vergaderden bij Ome Jan in de Kerkstraat.

 

Foto: Fon in de Bakkerij in de Molenstraat rond 1972. Alles was nog handwerk. De meelzakken waren in het begin 50 kg zwaar en die lagen op een zolder. Elke dag moesten die meelzakken naar beneden gehaald worden. Later werden de zakken 25 kg waardoor ze veel makkelijker te hanteren waren.

 

Waarom ben je koninklijk onderscheiden?

Zowel Betsie als Fonne verdiepten zich in hun vak, werden lid van de bakkersbond, zaten in de winkeliersvereniging. " Wij hebben veel betekend voor het beroep.

Fonne kwam in het bestuur van de Bakkersbond Turnhout en Kempen en schopte het zelfs tot voorzitter, werd regiovoorzitter en lid van het directiecomité van S.U. (Syndicale Unie voor Brood-Banket-Chocolade, en IJsbedrijf van de provincie Antwerpen).

28 jaar gaf hij les op de bakkersopleiding in het Centrum Middenstandsopleiding in Turnhout, op maandagvoormiddag, nadat hij eerst thuis gebakken had in de ochtend. Later deed hij dat op zijn vrije woensdagmiddag. En de avondschool kwam daar ook nog bij voor volwassenen die een eigen bedrijf willen beginnen. Zij konden een driejaars cursus volgen. Verschillende leerlingen hebben nu een prachtig eigen bedrijf. Ze verwierven ere-laureaten, dit zijn koninklijke onderscheidingen, in brons, zilver en goud, met certificaten en diploma's. Ze werden uitgereikt in het Congressenpaleis in Brussel, heel plechtig door ministers van het Koninklijk Instituut der Elite van de Arbeid van België.

 

Waarom ben je gestopt met de bakkerij?

Betsy en Fonne kregen twee zonen Cyriel en Rolf; beide kozen niet voor het bakkersvak. Inmiddels zijn er ook vijf kleinkinderen: Maaike, Michiel, Jeroen, Sofie en Carolien.

In 1990 verkocht hij zijn zaak, om gezondheidsredenen. Fonne lag in het ziekenhuis na een hartinfarct en kreeg het advies minder te gaan werken, maar dat is moeilijk als bakker. Hij kreeg juist op dat moment een aanbod tot overname van Jan Broeckx die via de vakvereniging had gehoord van zijn gezondheidstoestand. Betsie hield in die tijd de zaak draaiende met brood dat in Poppel werd gebakken bij Peter Gatzen. Na thuiskomst werd er serieus gepraat en besloten ze te verkopen.

 

Fonne ging nog wel drie dagen in de bakkerij werken. Toen kreeg hij een aanbieding om vertegenwoordiger te worden. Hij verkocht ook bakkerijmachines in België en dat deed hij tot zijn 63e. Betsie kon de winkel niet missen, ze werd ziek van het thuis zitten en werkte nog tot haar 67e in de winkel van vrienden in Oud-Turnhout.

Inmiddels wonen ze op de oude plek waar eens opa Gulickx zijn bakkerij en winkel had. Er is een mooi appartementengebouw gebouwd, en op de tweede verdieping wonen Fonne en Betsy Gulickx, met prachtig uitzicht over Baarle-Hertog en de Remigiuskerk. Terug op de plek waar het vroeger allemaal begon.

 

Welke hobby’s heb je uitgeoefend?

Nadat ik de bakkerij had verkocht was er meer tijd voor hobby's, zoals toneelspelen, vroeger bij het Enclavetheater of in projecten als 'Eten met de paters' in het Paterspand in Turnhout, De Slag van Turnhout. Andere hobby’s waren jagen, fietsen, motorcross, duivensport, bridgen, koken, golfen en reizen. Fonne heeft veel landen gezien tijdens zijn vakanties in onder andere Brazilië, Indonesië, Filipijnen, Curaçao, Florida USA, Sri-Lanka, Zuid Afrika, Dubai, Spanje en Tenerife.

 

Fonne is nu nog steeds voorzitter van het kerkbestuur van de Remigiuskerk en medevoorzitter van de Syndicale Unie Bakkers Op Rust. Zijn bakkershart klopt nog altijd. Daar organiseren ze elk jaar zes keer een daguitstap, een weekreis en een midweekreis, banket en foto-filmmiddag. Die uitjes vindt hij nog steeds prachtig.

 

Nawoord

Allereerst wil ik Fonne en Betsie Gulickx hartelijk bedanken voor hun gastvrijheid. Fonne wil ik het bijzonder bedanken voor zijn zeer boeiende verhalen waar geen einde aan kwam. Uren hebben we gezellig gekletst over hoe het toen was en dat je met de tijd mee bent gegaan en nog steeds niet kan stilzitten. Ik heb in ieder geval van je verhaal genoten.

 

 

 

 

 

 

Terug Schrijf reactie

^ Naar boven