Identiteit (7) – Martijn Rooseboom

14 juni 2023     Redactie leerlingen Graaf Engelbrecht

 

Burgerschap is een verplicht onderdeel van Graaf Engelbrecht in het lesprogramma. Bij het domein ‘identiteit’ hebben leerlingen interviews gehouden met grootouders. De diepgang en de besproken onderwerpen zijn ontroerend, grappig, herkenbaar, liefdevol en hebben de band tussen verschillende generaties versterkt. Deze week: een interview met de opa en oma van Martijn uit havo 5.

 

Voor dit interview koos ik mijn opa en oma van mijn vaders kant, omdat mijn broer Maarten vorig jaar de zelfde opdracht heeft gekregen en de opa en oma van mijn moeders kant heeft geïnterviewd.

 

Mijn opa Micho Rooseboom is geboren in het dorp Someren op 9 december 1950. Mijn oma Titia Rooseboom-Doorenbos is geboren in Franeker, Friesland op 11 november 1951. Ik kan met mijn opa en oma altijd goed praten. Mijn opa heeft altijd de meest gave verhalen, want hij heeft veel meegemaakt in zijn leven. Mijn oma heeft ook veel leuke verhalen waar we over kunnen praten.

 

Ze zijn al meer dan vijftig jaar getrouwd en leven nog altijd gelukkig samen. Ze steunen elkaar waar nodig en zijn een fantastisch stel. Uit het interview zijn mooie verhalen komen rollen en ik heb veel nieuwe dingen geleerd over beiden. Het was enorm leuk om te doen en mijn opa en oma vonden het ook zeker leuk.

 

 Oorlog

Heeft u een oorlog meegemaakt?

Micho heeft zeker een oorlog meegemaakt. Hij vertelt er het volgende over: ik kreeg als afstudeerproject een reiswereld op te zetten in regio Helmond. Dat waren vijf kantoren van de ABN Bank, waarvan vier aan de top dus we deden het heel goed. Toen was het als een soort tegenprestatie dat ik naar Egypte mocht om hotels te inspecteren. Reizen daarnaartoe was nog niet normaal en dan praat ik over vierenveertig jaar terug. Wij zijn in Cairo geland en wij waren het laatste vliegtuig dat landde voordat de oorlog begon. Toen zaten we gevangen in Cairo. Ik heb in de avond ook nog een bombardement meegemaakt in Cairo. Ik was heel erg boos, omdat mijn collega’s allemaal veilig in de schuilkelder zaten, terwijl ze mij niet wakker hadden gemaakt toen er werd gebombardeerd. Ze hadden het hotel kunnen raken en dan was ik er niet meer geweest.

 

We zijn toen naar Luxor gegaan met een geblindeerde trein, want we mochten niks zien. Er stonden allemaal Russische tanks op de terreinen waar we langskwamen. Toen moesten we veertien dagen in Luxor blijven. Het was doffe ellende. Uiteindelijk heeft de regering drie cruiseschepen toegestaan om aan te leggen in Alexandria. Het waren een Franse en een Amerikaanse boot en nog een maar de nationaliteit weet ik niet meer. Als er plek was op de Franse mochten we daarmee naar huis en anders moesten we daar blijven. We moesten ook een schuldigerkenning betalen van 2700 Franse frank. Je moest betalen, anders mocht je gewoon niet mee. Die boot kon 750 mensen meenemen, er zaten 1100 mensen op. Wij kregen geen bed en moesten op de grond slapen.

 

Het ergste wat ik op dat schip heb meegemaakt is dat ik boven op het schip met vier man met de Franse vlag moest aangeven dat we een Frans schip waren, terwijl er drie Israëlische straaljagers op ons af kwamen gevlogen. Toen deed ik het zeker in mijn broek, want dat was eng. De schepen werden met helikopters bevoorraad. Ze gooiden dekens die naar de petroleum stonken en daar moest je dan op slapen.

 

Dat heeft ook zeker een grote indruk gemaakt. Ik heb geen rapport gemaakt van dat hotel en dat hadden ze ook niet meer verplicht, want ik kwam drie maanden in het ziekenhuis te liggen als het niet langer was. Er werd gezegd dat ik hepatitis B had, maar ik had de ziekte van Pfeiffer opgelopen en ben daar zeker een half jaar mee bezig geweest.

  

Hebben jullie wel nog gevolgen van de Tweede Wereld oorlog gezien?

In Franeker niet echt, maar in Someren waren er wel wat dingen te zien. Micho heeft veel verhalen van zijn ouders te horen gekregen, die hem altijd zijn bijgebleven. “Mijn moeder heeft nog een kind de borst moeten geven, omdat de moeder het niet kon en anders het zoontje zou komen te overlijden. Dat is mij wel bij blijven staan. Het kwam vooral van verhalen die ik te horen kreeg van de familie.”

 

Thuis hadden we elf Engelse soldaten op zolder slapen en daar hebben de Duitsers mijn vader nog voor onder schot gehouden, omdat ze er achter kwamen. Hij was snel de achtertuin in gevlogen en heeft zich verstopt tot de Duitsers weggingen. Dat heeft zeker ook indruk op mij gemaakt, want mijn ouders moesten ook vluchten omdat er werd gebombardeerd in de buurt. Ze zijn toen in de buurt van Heeze terechtgekomen.

Ze hebben nooit honger gehad, omdat mijn vader veel boeren als vriend had waar ze bijvoorbeeld varkens konden krijgen. Mijn vader heeft vooral ook veel voor de kerk kunnen regelen, voor de mensen die geen eten hadden. Dat deed hij heel veel ook in samenwerking met die boeren. Zelf kweekte hij ook wel eten in zijn moestuin.

 

Zij zelf hadden thuis absoluut geen honger door al die connecties. Ook al heb ik het niet zelf meegemaakt, de verhalen hebben zeker veel indruk gemaakt op mij. Dat heeft mij laten zien dat je voor elkaar moet zorgen. Maar dat hebben wij van thuis uit altijd wel meegekregen. Zaterdagsmiddag bijvoorbeeld de zelfgekweekte boerenkool brengen naar mensen die geen eten hadden.

 

Ik vond dat niet altijd even leuk, omdat ik dan niet kon gaan voetballen, maar het heeft mij zeker wel wat geleerd. Vaak kreeg ik voor het wegbrengen wel een snoepje van de mensen die het eten juist nodig hadden. Ik sjouwde me kapot, want ik moest te voet veel soorten kolen van de ene kant van het dorp naar de andere kant brengen. We hadden thuis bijna een hectare aan tuin dus we hadden altijd heel veel eten over.

  

School/werk

Wat voor onderwijs heeft u gevolgd? En wat voor werk ging u toen doen?

Titia heeft de mulo gedaan. Dat kan je vergelijken met de havo van vandaag de dag. Oma had wel achttien vakken en moest ook overal examen in doen. Dat was echt wel pittig. Ook behoorden meerdere talen verplicht tot het examen. Het werd zeker onderschat, jaren later. Na de mulo heb ik nog een jaar vormingsklas gedaan. Het was een soort variant van de huishoudschool. Je moest er examen in doen en dat was ook nog best wel pittig met veel huiswerk. Het was wel een leuke opleiding, maar het was zeker geen ‘lang leve de lol’. Er gingen een hoop vriendinnen van mij heen dus daarom wilde ik het ook wel doen, maar het moest ook wel een beetje van mijn ouders.

 

Toen ik naar de middelbare school ging zijn we verhuisd naar Someren. Wij kwamen uit Franeker en waren hervormd. Someren was een katholiek dorp dus we moesten natuurlijk ook naar een katholieke school. Het bestuur moest daar toestemming voor geven, omdat ik niet katholiek was. Er waren maar zestig niet-katholieke mensen in het dorp, waar Micho er ook een van was. En als er dan bijvoorbeeld godsdienstlessen gegeven werden door de pastoor, twee keer in de week een uur, moesten wij het lokaal uit. Ik heb gewerkt als secretaresse, maar ik stopte omdat het bedrijf ging verhuizen naar Den Bosch en dat ging niet omdat dat best ver was. Dat was een beperking in die tijd.

 

Micho heeft ulo gedaan. Het is een opleiding met de focus op scheikunde, algebra en wiskunde. Ik had er bewust voor gekozen want talen lagen mij niet echt. Je moest vier talen kunnen en dat lukte mij niet. Dan moest ik het overschrijven van Titia want die was er wel goed in. Ik moest er speciaal voor naar Helmond. Na de ulo heb ik 32 cursussen gedaan in de avonduren. Een van die cursussen was de hoogste die je kon halen bij de bank, de K2-cursus waar veel ambtenaren en juristen op stukliepen. Die heb ik gedaan omdat ik in naam wel directeur was, maar op papier niet en ik kreeg er ook niet voor betaald. Het was wel een hele pittige studie maar gelukkig lag het me dus ik kon ervan smullen en haalde nog eens een tien ook. Toen kreeg ik een mooie salarisverhoging.

 

Ik ben altijd bij de bank blijven leren. Ik heb daar zes jaar interne opleidingen gehad. Ik had op mijn hoogtepunt wel twaalf kluiscombinaties van verschillende kluizen op andere locaties. Het was wel grappig hoe ik er te werken kwam. Ik had bij de ABN en de AMRO, vroeger twee verschillende banken, gesolliciteerd en ik werd bij beide tegelijkertijd aangenomen. Ik ging naar de ABN, omdat die een kantoor in Someren gingen bouwen, waar ik beheerder zou worden. Bij de AMRO zou ik tweede man worden. Het was veelbelovend, maar helaas ging het niet door, want mijn vader, die bij de gemeente werkte, had achterhaald dat ze de grond hadden verkocht en niet gingen bouwen. Ik was aangenomen bij de ABN omdat ik protestant was in een katholieke streek. Ze twijfelden niet en namen mij eigenlijk meteen aan. De mooie baantjes gingen naar de protestanten.

 

Bijvoorbeeld mijn vader, die was gemeenteambtenaar. Toen mijn vader vertelde dat ze de grond verkocht hadden, ging ik naar mijn baas om te vragen wanneer ze eindelijk gingen bouwen. Hij zei dat ze binnenkort gingen bouwen. Ik kon toen natuurlijk zeggen dat het helemaal niet klopte. Hij liep mij gewoon voor de gek te houden en ik werd daar behoorlijk boos om. Uiteindelijk ging ik solliciteren bij de Belastingdienst, maar ik ben nooit weggegaan. Mijn baas bij de bank jokte alles bij elkaar en ik wilde hem echt wel meerdere keren over het bureau trekken, maar ik deed het toch maar niet want het was een man op leeftijd.

 

Als een soort vergoeding kreeg ik een kantoor in een andere stad. Ik werd naar Tilburg gestuurd, terwijl ik vooraf al gezegd had dat ik niet naar een stad wilde. We hebben toen de afspraak gemaakt dat ik het drie jaar zou doen en dan zou ik elders een benoeming krijgen in een dorp. Dat was eigenlijk best normaal. Bij de ABN kreeg je maar een kantoor voor vijf jaar en dan ging je weer weg. Ik had alleen pech dat ik in de recessie zat en dan kreeg je geen kantoor. Ik had toentertijd voor mijn leeftijd een grote mond omdat ik het niet pikte. Ik werd daardoor wel gewaardeerd want ik durfde van me af te bijten.

 

Heeft het feit dat u een vrouw bent voor beperkingen gezorgd?

Titia: Ik heb me daar eigenlijk nooit echt belemmerd in gevoeld. Maar als dat wel zo was geweest, dan was ik daar zeker tegenin gegaan. Het was toen wel dat als je trouwde en kinderen kreeg, je dan stopte met werken. Als lerares mocht je bijvoorbeeld niet doorwerken. Ik had op zich wel verder mogen gaan, maar mijn werkgever ging naar Den Bosch en dus stopte het voor mij. Maar zo werkte het in die tijd wel, dat je dan gewoon thuis bleef.

 

Familie

Hoe groot was het gezin waarin u bent opgegroeid?

Ik (Micho) ben opgegroeid in een gezin met zes kinderen. Ik had twee broers, waarvan er een docent Frans is geworden. Mijn andere broer was uitvinder. Die heeft de kleuren-tv van Philips uitgevonden in zijn eentje! Ik had ook nog drie zussen. Een zus deed secretaressewerk een andere was modeontwerpster. De jongste was lerares. Ze konden allemaal goed leren, behalve ik. Ik had dyslexie en dat nekte mij. Mijn vader was gemeenteambtenaar. Hij stuurde de werkmensen aan en later heeft hij de belastingen gedaan. Mijn moeder was een hele lieve moeder, Ze was huisvrouw. Ze verwende me echt enorm. Ik was echt een verwend jochie, maar daar maakte ik geen misbruik van.

 

Ik (Titia) ben opgegroeid met twee kinderen. Mijn broer was fijn machinebankwerker. Hij werkte voor ASML en is nu met pensioen. Ik ben ook met pensioen. Mijn vader was internationaal chauffeur, voornamelijk biertransport naar Frankrijk voor Amstel bier. Ze hadden destijds gewoon een kratje bier in de vrachtwagencabine staan. Die kregen ze mee en konden ze dan al rijdend drinken. Hij ging op zondagavond weg en kwam de vrijdag daarop dan weer terug. Eerst werd het ook wel vanuit Amsterdam gedaan, maar toen verhuisde het bedrijf naar Someren. Het hele gezin verhuisde mee. Toen kwam ik in Brabant te wonen en leerde ik Micho kennen op school.

 

Wereld

Heeft u veel landen bezocht in uw leven?

We hebben ongeveer vijftien landen bezocht. Egypte was toch de beste. Vooral omdat het zo lekker warm was. We zijn ook heel veel naar de Alpen op vakantie geweest. Daar zijn we jaren achter elkaar geweest. We zijn ook nog wel door Oost-Duitsland gereden toen de muur net gevallen was. We hadden toen net een nieuwe auto en een nieuwe caravan. Je zag al die mensen kijken, omdat ze zoiets nog nooit hadden gezien. Het was allemaal heel armoedig. We kwamen ook langs een tehuis waar kinderen achter het gaas stonden te kijken. We gaven ze snoepjes, maar toen kregen we op onze kop van de begeleiding. Als je naar de wc moest kreeg je drie velletjes papier en daar moest je het mee doen op de camping. In de avond moest je stil zijn om 22.00 uur, want dan werd het volkslied gespeeld. Ze hebben ook nog onze schoenen gestolen toen we daar op de camping stonden. Wat wel heel leuk was, was het restaurantje in the middle of nowhere. De boeren kwamen daar zelf al hun spullen brengen, zoals eieren. Dat zijn de dingen die je altijd bijblijven.

 

Vrije tijd

Had u vroeger veel vrije tijd?

Micho had heel weinig vrije tijd. Hij moest thuis altijd aan het werk. Dat vond soms hij ook wel jammer. Mijn moeder was vaak ziek en mijn broers en zussen waren al uit huis. Mijn moeder gaf dan vanuit bed de instructies.

 

Titia hoefde thuis helemaal niks te doen. Ze had heel veel vrije tijd: “Ik was een verwend spook volgens Micho. Als we wilden afspreken kon Micho nooit want die moest altijd iets doen.”

 

Wat doet u nu graag met uw vrije tijd?

Micho zegt: in mijn vrije tijd vind ik het heel leuk om me bezig te houden met postzegels. Ik heb ondertussen al meer dan 50 duizend postzegels verzameld. Ook tuinier ik graag. Dat gaat de laatste tijd alleen wat moeilijker, maar ik heb van de week nog een paar uurtjes in de tuin gewerkt. Ook fiets ik wel graag met de fietsclub. Die fietsclub bestaat uit bejaarden en ik had eigenlijk wel vaak de leiding. Ook doe ik in mijn vrije tijd aan beleggen. Dat is eigenlijk wel een beetje uit de hand gelopen. Ik beleg al sinds mijn 23e. Ik heb ook echt wel hele mooie resultaten gehad. Ik heb natuurlijk wel hele mooie jaren meegemaakt, maar heb ook wel eens crisis meegemaakt. Gelukkig heb ik het geld wel terugverdiend, want ik ben er gewoon rustig bij gebleven. Ook vind ik het leuk om te knutselen. Ik doe alles zelf als er iets kapot gaat. Er komt nooit een monteur. Daar bespaar je ook veel geld mee natuurlijk!

 

Titia leest heel graag in haar vrije tijd. Tennissen en fietsen vind ze ook heel leuk. Shoppen doe ik ook graag. Het ligt er natuurlijk aan hoeveel tijd je erin stopt. Als ik echt lekker thuis zit vind ik het top om er een boek bij te pakken. Ook vind ik het geweldig om te shoppen met vriendinnen. 

 

Heeft u een sport beoefend?

Wij hebben altijd veel getennist. We hebben daar altijd veel plezier aan beleefd. Titia heeft met haar tennisvriendinnen een team genaamd de roze meisjes, dat wereldberoemd is in Brabant. Ze hadden zelfs een roze bus waarin ze aan kwamen rijden. Alles was roze aan het team. Titia tennist al dik veertig jaar, en Micho ook al bijna zijn hele leven.

 

Micho had rond zijn vijftiende een goed team. Ze speelden op hoog niveau tennis. Ze moesten soms in de avond in Eindhoven tennissen, waar ze heen moesten op de fiets. Daar moesten ze dan spelen tegen mannen van veertig jaar oud. Die dachten de jongens zo in te maken en te winnen, maar dat werd ze nog moeilijk gemaakt.

Micho gaat verder: ik lag goed bij de tennisclub. Ik kon zo naar de tennisbaan zonder iets af te spreken en kon altijd wel bij iemand meedoen. Nu gaat dat niet meer, omdat iedereen met zijn eigen groepje afspreekt om te gaan tennissen. Ook al lag ik goed bij de club, ze waren niet echt blij toen ik zonder toestemming van het bestuur het hele clubhuis had geverfd. We hadden van een zakenman wat geld ontvangen en besloten om het gewoon op te knappen. De voorzitter was er zeker niet blij mee, maar de leden vonden het veel beter dan het oude lelijke clubhuis.

 

We hebben ook wel veel samen tennis gespeeld. Ook al ging dat niet altijd even goed. Ik (Micho) kon heel hard spelen en Titia was linkshandig, wat het vaak heel moeilijk maakt voor de tegenstander. Micho: “In Someren kon je vroeger alleen voetballen en tennissen. Ik had daarom samen met mijn zus een volleybalvereniging opgericht. De club heeft ook de top bereikt. Maar toen gingen mijn vrienden in andere steden studeren en was het klaar met het succes van mijn team.

 

Daarna heb ik meegeholpen een Omnisportvereniging op te richten. Na een paar jaar hadden we al meer dan 350 leden. Bij deze vereniging kon je veel meer sporten beoefenen, zoals het turnen voor de kinderen, gymmen, trimmen in het bos en korfbal. Ik was daar vice-voorzitter en Titia was secretaris. Het was eigenlijk best leuk, want ik ging dan op zaterdag oud papier ophalen bij bedrijven en op maandag moest ik die mensen dan weer te woord staan als directeur van de bank. Dat vonden zij dan best raar, maar ik zag die twee dingen los van elkaar. Toen verhuisden we naar Tilburg en ging ik af en toe los tennissen naast mijn studie en het klussen in huis. Na een jaar in Tilburgte hebben gewoond, zijn we weer verhuisd naar Raamsdonksveer. Titia is daar weer verder gaan tennissen.”

Terug Schrijf reactie

^ Naar boven