De bestaande bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbindingen in de Haagse Beemden zijn inmiddels omgezet naar de ondergrondse verbindingen en in bedrijf. Daarmee is het project in de eindfase gekomen: de hoogspanningslijnen en -masten kunnen worden verwijderd, TenneT is hiervoor druk bezig met de voorbereidingen.
Het afbreken van de bovengrondse verbindingen is nog best een flink karwei. Voordat de werkzaamheden starten worden er tijdelijke werkwegen en werkterreinen aangelegd richting en rond de hoogspanningsmasten. Daarna worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
Weghalen onderdelen
Voordat de hoogspanningslijnen uit de masten kunnen worden getrokken, moeten er nog allerlei voorwerpen weggehaald worden. Tussen de lijnen hangen bijvoorbeeld afstandhouders. Maar ook trillingsdempers, aanspanners en isolatoren worden losgemaakt door 'lijnwerkers'. Dat doen ze deels vanuit de mast, maar ook vanuit een lijnwagen. Dat is een soort karretje dat onder de hoogspanningslijnen hangt. Al deze werkzaamheden zijn nagenoeg voltooid.
Hoogspanningslijnen verwijderen
Zodra alle onderdelen verwijderd zijn, kunnen de hoogspanningslijnen uit de masten worden getrokken. Dat gebeurt met een liermachine. Die rolt de hoogspanningslijnen gelijk netjes op een haspel op. In de masten zijn de leidingen hiervoor op 'geleidingswielen' geplaatst. Bij o.a. wegen en fietspaden zijn tijdelijke paalconstructies geplaatst om de lijnen te ondersteunen bij het oprollen. De hoogspanningslijnen worden door een gespecialiseerd recyclingbedrijf voor hergebruik gescheiden in aluminium en staal.
Afbreken masten
De stalen masten worden uiteindelijk met behulp van een kraan en een mobiele knipschaar in stukken geknipt. Op de grond worden die stukken in nog kleinere stukken geknipt, zodat ze makkelijk afgevoerd kunnen worden. Al het staal van de hoogspanningsmasten wordt hergebruikt.
Weghalen fundering
De laatste stap in het proces is de minst zichtbare, maar wel erg belangrijk voor een grondeigenaar. De masten staan op een betonnen fundering. Die fundering wordt tot 2 meter onder het maaiveld weggehaald. Op die manier kan een grondeigenaar het land weer gebruiken. Bijvoorbeeld als weiland of voor akkerbouw.