Open voor jou (10) – Julia Sancho Galan (1)

12 juni 2024     Redactie leerlingen Graaf Engelbrecht

GE Galan 1Onder de noemer ‘Open voor jou’ hielden leerlingen van Graaf Engelbrecht bij het domein identiteit als onderdeel van het vak burgerschap interviews met grootouders. Deze keer de oma van Julia uit Atheneum 6.

 

Heeft u ooit een oorlog meegemaakt?

Nee, zelf heb ik geen oorlog meegemaakt, maar mijn ouders natuurlijk wel toen zij jong waren. Mijn moeder was zeventien. Ten tijde van de tweede wereldoorlog was Indonesië, voormalig Nederlands Indië, het thuisland van mijn ouders.

 

jeugdfoto

 

Wij zijn Indische Nederlanders, dat betekent dat je in Indonesië (voormalig Nederlands Indië) woonde met een Nederlandse nationaliteit. Allebei mijn ouders zijn geboren uit een mix van Europeaan en inlander (Indonesiër), zij zijn dus daar geboren en niet vanuit Nederland daarheen verhuisd tijdens de koloniale tijd.

 

Het feit dat mijn ouders een Nederlandse nationaliteit hadden betekende voor hen dat mijn moeder naar een Jappenkamp is gestuurd en mijn vader moest gaan vechten. Later heeft ook mijn vader in Jappenkampen gezeten. Net zoals de oorlog hier in Europa, was deze in Azië ook erg gruwelijk. Mede door het bekende ‘Indisch zwijgen’ heb ik er lang weinig van meegekregen, waar ik later wel last van heb gehad.

 

Hoe was uw leven voordat u naar Nederland kwam?

Ik woonde met mijn gezin in Jogjakarta. Mijn vader was een ingenieur voor een bedrijf en mijn moeder bleef thuis, maar ze zorgde niet voor de kinderen, zij hoefde alleen maar op de veranda te zitten. Mijn zus en ik hadden een individuele baboe die voor ons zorgde en voor mijn broer was dit een djongos. Baboes en djongos waren in het koloniale Nederlands-Indië inheemse kinderoppassen of bediendes in dienst van de Europeanen of in ons geval de Indo-Europeanen.

 

Wij behoorden in Indonesië dan ook tot de rijken. Wij hadden buiten de baboes en de djongos nog meer hulp in huis zoals bijvoorbeeld de kokkie, die verzorgde het eten. Ik was heel jong toen ik nog in Indonesië woonde, dus ik herinner me weinig van die tijd, maar de herinneringen die ik nog wel heb zijn bijvoorbeeld aan mijn Baboe Si a an, waar ik gek op was, het huis, de tuin en de geuren.

 

Waarom bent u naar Nederland gekomen?

Ik was drie-en-een-half jaar toen mijn ouders naar Nederland zijn gevlucht. Het was na de Bersiap periode (de onafhankelijkheidsstrijd) te gevaarlijk om in Indonesië te blijven voor ons. Ondanks dat wij de Nederlandse nationaliteit hadden werd het door Nederland niet makkelijk gemaakt om te repatriëren. Mijn ouders hebben veel moeite moeten doen om de overtocht te kunnen maken. De reis was heel duur en mijn moeder heeft geld moeten lenen van onbekende mensen om de overtocht te kunnen betalen.

 

Wat gebeurde er toen u net in Nederland aankwam?

Eenmaal in Nederland aangekomen was het hier winter. Op de kade stond mijn oma, die had al eerder kunnen vluchten. Zij wachten ons op met jasjes voor de kou, maar deze waren veel te groot voor ons aangezien wij drieën nog zo klein waren. Wij zijn vervolgens in een pension geplaatst in Groesbeek en vanuit daar hebben wij uiteindelijk een huis toegewezen gekregen in Krimpen aan de Lek. Je mocht zelf niet kiezen waar je wilde wonen dus ik heb veel families uit elkaar gehaald zien worden, waarvan sommige elkaar nooit meer terug hebben gezien. Gelukkig woonde er nog twee Indische families in Krimpen aan de Lek, tante Oetie en tante Net, zij werden onze nieuwe familie.

 

eerste sneeuw Ik kan mij nog goed herinneren dat ik voor het eerst sneeuw zag. In Indonesië wordt het nooit koud genoeg voor sneeuw dus wij wisten eigenlijk allemaal niet goed wat het was. Mijn broer, zus en ik gingen buitenspelen in de zojuist ontdekte sneeuw, maar na een tijdje vond mijn moeder het echt te koud. Zij heeft een emmer sneeuw mee naar binnen genomen zodat we er bij de warme kachel mee konden spelen, maar zij wist ook niet dat dat niet zou werken. Daar hebben we altijd hard om kunnen lachen.

 

Begreep u later na de oorlog dan wel een beetje wat er aan de hand was?

Toen ik jong was snapte ik eigenlijk vrij weinig van wat er aan de hand was, maar ik was er ook niet zo mee bezig. Wat er allemaal was gebeurd werd pas veel later verteld, toen we al langere tijd in Nederland waren. Er werd lang niet gesproken over de oorlog en pas nadat mijn moeder hier meer over had verteld begreep ik sommige angsten of emoties die ik niet zo goed kon plaatsen zoals bijvoorbeeld die nachtmerries over water die voort zijn gekomen uit de overtocht. Zo waren er nog veel meer dingen die pas later in mijn leven een plaats kregen. Dat er niet werd gesproken over de oorlog was gelegen in het feit dat wij ons moesten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Daarnaast was het in Nederland natuurlijk ook oorlog geweest en was er weinig ruimte voor de trauma’s en verhalen uit Nederlands-Indië. Mijn moeder vertelde daarom pas toen ik al volwassen was wat zij had meegemaakt in de oorlog.

 

Pas later toen ik zelf kinderen kreeg merkte ik dat ik weinig wist of begreep van de geschiedenis, hoe ik hier in Nederland terecht ben gekomen, daar heb je wel last van. De trauma’s van mijn moeder zijn wel doorgegeven maar zelden besproken zeg maar. Je wist wel dat je niet hier geboren bent natuurlijk, maar het trauma van de oorlog erachter niet of slechts een heel klein deel ervan.

 

Welke invloed heeft de oorlog op uw jeugd gehad?

Toen ik jong was en bij mijn ouders woonde merkte ik eigenlijk niet veel van de oorlog zelf, maar wij waren wel een beetje de eerste migranten die uit een ander land naar Nederland waren gekomen en hierdoor werd je best vaak vreemd aangekeken. Wij waren de eerste bruine mensen in een heel wit dorp en zij wisten ook niet zo goed waar wij nou eigenlijk vandaan kwamen of wat we meegemaakt hadden, dus dat vond ik wel eens lastig.

 

Weet u nog wat u deed op de dag van de bevrijding en hoe heeft u die meegemaakt?

Ik heb deze zelf niet meegemaakt, maar later hoorde ik wel dat de vreugde van de bevrijding slechts kort heeft geduurd bij mijn moeder. Ze waren dan wel bevrijd van de Japanners, maar de Bersiap (onafhankelijkheidsstrijd) volgde daar vrijwel direct op. Dit betekende dat wij als Indische Nederlanders onder de regering van de Indonesiërs werden gedeeld, dat ging natuurlijk niet goed. Nederland had immers heel lang (als kolonie) de Indonesiërs onderdrukt, zij wilden natuurlijk niet terug naar die tijd. De Nederlanders waren ook merendeels handelsmensen, de welvaart die hieruit voortkwam kwam was ten koste van de bevolking en niet ten gunste. De Nederlanders wilden ze ook daarom weg hebben, het land moest weer voor het volk zijn.

 

Dus de Bevrijdingsdag was voor jullie dus eigenlijk geen Bevrijdingsdag?

Nee, dat betekende voor ons eigenlijk dat we weg moesten of moesten kiezen voor de Indonesische nationaliteit. Als je bleef was je niet echt welkom en ging je een hele onzekere toekomst tegemoet. Als je vertrok betekende dat eigenlijk hetzelfde. Je ging naar een voor jou vreemd land met een ander cultuur, waar je ook niet echt welkom was. We waren ondanks onze Nederlandse nationaliteit vluchtelingen in eigen land.

 

Dit verhaal wordt morgen vervolgd

Terug Schrijf reactie

^ Naar boven