Met zoveel feestdagen en herdenkingen achter elkaar, drijven mijn gedachtes ongestoord terug naar de kinderjaren. Dodenherdenking, Bevrijdingsdag, Hemelvaart, en binnenkort Pinksteren; in mijn geheugen verbleekt het bij de glans van Koninginnedag.
Net zoals Palmpasen en Goede Vrijdag meer indruk maakten dan Pasen zelf, vallen alle christelijke en andere herdenkingsdagen in het niet bij de herinnering aan het fietsjes versieren op Koninginnedag.
En dan is er nog 1 mei, de Dag van de Arbeid. In Frankrijk en Italië wordt dat uitbundig gevierd. Op straat verkopen meisjes lelietjes-van-dalen, die iedereen aan elkaar geeft als teken van vriendschap en solidariteit. Is het omdat ze daar geen koning of koningin hebben? Of komt hun fraterniteit voort uit samen aan het werk zijn, daar waar wij verbroederen door samen een pintje te drinken. Wie zal het zeggen. Tradities zijn geworteld in cultuur en voor het individu begint alles in de jeugd.
Koninginnedag en de Dag van de Arbeid stammen uit het eind van de 19e eeuw. De christelijke feestdagen zijn veel ouder. Hemelvaart als feestdag wordt al vernoemd in kerkelijke geschriften uit de vijfde eeuw. De christelijke duiding is dat op de veertigste dag na Pasen de ziel van Jezus ten hemel voer. Tien dagen later, op Pinksteren, is er dan de terugkeer van deze geest op aarde. Pinksteren is vooral de viering van het begin van het verspreiden van de boodschap, een bericht van eeuwigdurende hoop en liefde. Je kan het zien als een verre voorloper van het revolutionaire idee dat alle mensen gelijk en verbonden zijn. Ik zeg niet dat iemand erin moet geloven, maar mijn kinderhart heeft het geen kwaad gedaan. Ik heb nooit geleden onder mijn geloof. Zoals er in sprookjes een strekking kan zitten over goed en kwaad, ben ik oké met het idee dat elke ziel uniek is en niet verdwijnt met de dood.
Een feestdag voor de pinksterboodschap is een traditie die van mij nog eeuwen mag blijven bestaan. Hoelang duurt een traditie? Hoe houdt je het hoofd koel bij de voortdenderende vooruitgang? Wat moet worden behouden en wanneer is vernieuwing beter?
Een snuggere filosofiestudent aan de Universiteit van Oxford bracht dit dilemma recent onder de aandacht tijdens de jaarlijkse examinering. Deze vindt plaats in een van de oudste zalen van dit in traditie gedrenkte instituut. Naar zeggen, stond de student halverwege het examen op en drumde luid met beide handen op tafel en eiste haar pint of ale. “Waar is mijn pint?” De examinator was, begrijpelijk, woedend vanwege de disruptie en eiste een verklaring. Hierop bracht ze in, dat sectie 8a van het dertiende-eeuwse examineringshandvest stelt dat alle studenten halverwege het examen een pintje ontvangen. De examinator liet zich een kopie van het handvest brengen. Hij zag dat ze gelijk had en kon niets anders doen dan een pauze inlassen en de glazen bier laten aanrukken. Het gevolg was grote hilariteit.
Na een vrolijke onderbreking bogen de filosofen in spé zich met iets meer moeite over hun opdrachten. Ook de ad remme student dronk haar glas leeg en wilde verder gaan met de tweede helft van haar examen, toen de examinator haar luidkeels liet weten dat ze per direct was gediskwalificeerd. “In Godsnaam, waarom? Why but!” Reden was het in gebreke blijven van sectie 12d van hetzelfde statuut: Niemand zal de zaal betreden zonder volledig en correct aangegordeld zwaard.
Punt gemaakt…, roetpieten, regenbooggezinnen en AI zijn nieuw, maar zullen ze blijven? Dodenherdenking en Bevrijdingsdag zijn nog geen eeuw oud en democratie en Hemelvaart draaien al iets langer mee. Het blijft de moeite waard tijd voor bezinning in te lassen, want niet voor alles met een tijd van komen is er een tijd van gaan.