Gedonder om Peerke Donders

14 januari 2024     Redactie en fotografie Geert Dekkers

 

In het Wilhelminapark in Tilburg staat een standbeeld van de zalige missionaris Peerke Donders. Het kunstwerk staat er al bijna een eeuw. In 2022 wekte deze sculptuur plotseling de woede op van een groep actievoerders. Het werd een rechtszaak en de vraag was of deze kunstuiting er mocht blijven staan.

 

In dit artikel aandacht voor het leven en de werken van de Tilburger Peerke en waarom het kunstwerk zoveel agressie opwekt bij een groepje mensen.

 

Heikant

In de herfst van 1809 krijgt het Tilburgse echtpaar Donders een zoontje. Ze noemen hem Petrus Norbertus. De knaap is lief, iel en klein. Daarom noemt men het kind op zijn Tilburgs Peerke, Petertje. Er volgt nog een broertje. Als Peerke zeven jaar oud is sterft zijn moeder. Het gerestaureerde ouderlijk wevershuisje in het buurtschap Heikant is tegenwoordig een populaire bestemming. Het kind moet op zijn twaalfde gaan werken achter het weefgetouw. Dat is niet de toekomst die hij voor zich ziet. Hij wil studeren aan het seminarie, maar geldgebrek gooit roet in het eten.

 

 

Peerke groeit niet uit tot een gespierde hunk. Dit zorgt ervoor dat hij wordt afgekeurd voor de militaire dienst. De jongeman heeft sowieso een afkeer voor geweld, discriminatie, kanonnen en geweren. De pastoor ziet dit als een bijzonder teken en besluit om Peerke te ondersteunen bij zijn wens om priester te worden.

 

Op zijn tweeëntwintigste mag hij gaan studeren. De studie blijkt toch zwaarder dan hij dacht.
Latijn, kunstgeschiedenis en tekstverklaring bezorgen hem slapeloze nachten. Maar zijn motivatie bezorgt hem na tien jaar, in 1841, toch de felbegeerde priesterwijding.

 

 

Suriname

Na zijn opleiding grijpt Peerke de kans om naar Suriname te reizen met twee handen aan. Hij wordt in 1841 kapelaan bij de bisschop in Paramaribo. Vanwege zijn engelachtige karakter is hij een licht in het tropische land. De herdershond, zoals een kapelaan weleens wordt genoemd, waakt er met grote liefde over zijn kudde. In Suriname werd hij weer Petrus genoemd. Petertje vond met niet passen bij een geestelijke die zo veel voor een ander deed.

 

Petrus mag als missionaris diep in de jungle Indianendorpen bezoeken. Het blijft voornamelijk bij ondersteunen en helpen. Petrus is niet iemand die mensen dwingt zich te bekeren tot het christendom. Het mag maar moet niet. De kapelaan doet ook goede werken op plantages om het leed van de slaven te verzachten. In zijn brieven naar het vaderland schrijft hij bezorgd over de verschrikkingen van de slavernij in Suriname. Dit staat lijnrecht op zijn lieflijke karakter maar hij is niet in staat dit systeem te veranderen.

 

Lepra

Lepra is in die tijd een ziekte die veel voorkomt bij mensen met een slechte weerstand. Via hoesten verspreidt de verantwoordelijke bacterie zich heel eenvoudig. Melaatsen of leprozen worden vanwege het besmettingsgevaar in kolonies ondergebracht. De grootste was RK Leprozerie Batavia aan de Coppenamerivier.

 

De patiënten zijn voor het merendeel afkomstig uit de slavenplantages. Er is niemand die voor deze mensen wil zorgen. Petrus wordt op zijn zevenenveertigste, in 1856, uitgezonden naar deze kolonie en vindt daar zijn ware roeping. Hij verblijft er zevenentwintig jaar zonder besmet te worden met de bacterie. Hij werkt als een bezetene om de zieken een mooie tijd te bezorgen. Hij timmert zelfs lijkkisten om overledenen een waardige begrafenis te kunnen geven.

 

Op 1 juli 1863 haalt hij opgelucht adem als de slavernij wordt afgeschaft, maar door de armoede blijft lepra een gevreesde ziekte. Op zijn drieënzestigste treed Petrus in bij een Surinaams klooster. Hij moet weer missiewerk verrichten, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Petrus gaat op zijn vijfenzeventigste weer naar de leprozenkolonie om daar opnieuw de doodzieke verschoppelingen van de maatschappij te ondersteunen. Twee jaar later, op 14 januari 1887 overlijd Petrus aan een nierbekkenontsteking.

 

Paramaribo

De zevenenzeventigjarige Petrus wordt begraven op het kerkhof van de melaatsenkolonie. Hij krijgt uiteindelijk in 1921 een eregraf in de kathedraal van Paramaribo.

 

Heiligverklaring

Voor een heiligverklaring zijn twee duidelijke wonderen vereist. Peerke heeft er tot nu toe eentje op zijn naam staan. In 1929 genas volgens verhalen de peuter Lowieke Westlad in slechts een nacht tijd van een ernstige beenmergontsteking bij zijn knie door toedoen van water uit de put bij Peerkes geboortehuis. Het natte verband om de knie van het kind schijnt de genezing te hebben gegeven. Sindsdien is het stil rondom deze beroemde Tilburger.

 

Wilhelminapark

In de jaren dertig plaatst men een standbeeld van Peerke in het Tilburgse Wilhelminapark. Te zien is hoe de pastoor zijn zegen geeft aan een doodzieke creoolse man. In de christelijke kunst wordt de zegen al eeuwenlang uitgebeeld door de hand boven iemands hoofd te houden. In 2022 wordt deze internationale kunstuiting in een ander daglicht geplaatst. Het zou een uiting zijn van iemand onder de duim houden, van slavernij. Het leidde zelfs tot een rechtszaak. Het beeld mag blijven staan. Peerke Donders, de goedheid zelve, met de gruwelen van slavernij associëren is not done.

 

Peerke Donders Park: Pater Dondersstraat, Tilburg Noord. Telefoon: 06 1180 7040. info@peerkedonders.nl

 

 

 

 

Terug Schrijf reactie

^ Naar boven