Aloysius van Gonzaga (2)

22 juni 2023     Redactie en fotografie Geert Dekkers

 

Zijn vader is woest en schreeuwt zich daarbij de longen uit zijn lijf. Luigi heeft in het legerkamp wel ergere dingen gezien en blijft daardoor kalm en waardig bij zijn besluit. De markies stuurt de tienjarige samen met zijn jongere broer naar diverse Italiaanse hoven in de hoop zijn zoon op andere gedachten te brengen. Luigi houdt koppig stand

 

De moeder van Aloysius was ooit hofdame van de Spaanse vorst Philips II. Ze wordt geïnviteerd om een tijdje naar het Spaanse hof te komen. Ze reist met haar inmiddels veertienjarige zoon en een deel van het gezin naar Madrid. Als page in het streng katholieke hof van Philips II waar iedereen in het zwart gekleed is, voelt Luigi zich als een vis in het water. Zijn wens geestelijke te worden neemt hierdoor alleen maar toe.

 

Hij maakt er kennis met de Jezuïeten. Luigi wil evenals een paar befaamde Jezuïeten niets liever dan missionaris worden. Hij leest dat vrouwen de oorzaak van vele zonden zijn behalve de heilige maagd Maria. Luigi loopt door zijn bochel met een gebogen hoofd. Het geeft hem een nederige uitstraling. Zijn ogen zijn door zijn houding naar de grond gericht. Alsof Luigi iets niet wil zien.

 

 

Hieruit is het volgende verhaal voortgekomen: Luigi weigert de rest van zijn leven vrouwen aan te kijken. Vooral omdat hij een sterke interesse heeft in het andere geslacht, heeft hij angst juist daardoor een stoute jongen te worden. Van schilderijen waarop vrouwen zijn afgebeeld, de naakte marmeren beelden aan het hof, gebrandschilderde kerkramen en vrouwelijke heiligenbeelden kijkt hij weg. Ook van zijn moeder en zelfs van vrouwelijke dieren. Er is een uitzondering: de hemelse moeder Maria. Haar afbeelding is de enige vrouw die hij in de ogen kijkt. Alleen voor haar wil hij een brave jongen worden om zo haar hemelse genade te ontvangen. Als Luigi en zijn moeder vanuit Madrid weer in Italië zijn teruggekeerd, geeft de markies teleurgesteld zijn zoon toestemming in te treden bij een jezuïetenorde. Hij doet afstand van zijn titels en aanspraak op de erfenis van zijn pa.

 

Zijn broer Rodolfo wordt de opvolger van het markizaat. De zeventienjarige Luigi gaat het klooster in en wordt voortaan als Aloysius aangesproken.

 

Jeuk is erger dan pijn

Van Aloysius is uit meerdere officiële bronnen bekend dat hij lijdt aan een aandoening van zijn nieren en een huidziekte. Als de nieren zijn beschadigd kunnen mineralen en ureum minder goed worden afgevoerd. Het komt terecht in de huid die daardoor schilferig en droog wordt. Het veroorzaakt intense jeuk. Krabben verergerd de jeuk. Vooral als er wondjes door ontstaan.

Mensen met een schilferig droge huid schamen zich voor zichzelf en kijken naar de grond. Vooral het vele krabben veroorzaakt schaamtegevoelens, waardoor afzondering ontstaat.

 

Een ander probleem is oedeem in de enkels omdat het vocht niet goed meer wordt afgevoerd. In de middeleeuwen was flagelleren, jezelf met een zweep afranselen, als boetedoening normaal. Het flagelleren is een middel om intense jeuk tijdelijk niet te ervaren. De zweepslagen geven een andere sensatie. Deze gezondheidsklachten zijn gebruikt om het celibataire leven van de jonge monnik flink aan te dikken: Aloysius komt in ernstig conflict met zichzelf als zijn natuurlijke interesse voor het zwakke geslacht in zijn hoofd de overhand neemt. In het klooster leert hij dat hij deze duivel kan straffen door zichzelf te geselen. Aloysius is verrukt dat hij zichzelf kan pijnigen als hij stout is geweest. Iedere dag slaat hij zichzelf met de zweep.

 

Als een van zijn medebroeders onkuise gedachten heeft gehad neemt Aloysius hun straf graag van hen over. Hij stopt pas als zijn huid begint te bloeden. Dan is hij de brave jongen van zijn hemelse moeder. Zijn favoriete plek om zichzelf te geselen is het gebied tussen zijn knieën en de taille. Want daar huist volgens de Aloysius de Satan.

 

Als hij eieren in het kippenhok moet rapen kijkt hij de hennen niet aan. Ook de kloosterpoes aait hij niet. Om er zeker van te zijn dat hij niet per ongeluk iets vrouwelijks tegenkomt en er dan even naar kijkt, gaat de jongen nog krommer lopen met de ogen op de grond gericht. De abt heeft medelijden met Aloysius en meet hem een stijve beugel aan zodat hij niets anders kan dan rechtop lopen. De jongen is de abt dankbaar dat hij extra gestraft wordt. Ofschoon zijn bochel daardoor minder wordt, blijft hij zijn ogen naar de grond richten. Om zichzelf nog meer zaligmakende straf te verschaffen ligt hij urenlang op een koude stenen kerkvloer te bidden. In werkelijkheid is kou een middel om intense jeuk te verzachten. Zijn onderlichaam wassen ervaart hij als een grote straf evenals de momenten dat hij moet plassen. Hij is dan gedwongen om lichaamsdelen aan te raken waarin het kwaad woont. Door aanraking ervan kan de duivel erin ontwaken. Gelukkig kan hij zich daarna flink straffen met zijn zweep om de demonen die daar huizen in toom te houden.

 

Aloysius heeft een groot talent om menigten toe te spreken. Dit gebruikt hij om in Rome tijdens preken grote groepen mensen te overtuigen dat zij vol zonden en vunzigheid leven, klaar voor de hete vlammen van de hel. De jonge novice spreekt mensen aan om hen bij te staan bij problemen. In de vita van Aloysius is tijdens die activiteiten de angst voor de vrouwelijke verleiding verdwenen. In de kerkelijke kunst zien we Aloysius afgebeeld als trooster die vrouwen diep in de ogen kijkt.

 

Wordt vervolgd

Terug Schrijf reactie

^ Naar boven