Overal trekken groteske optochten door de straten, waarin de bruidegom de stad wordt rond gezeuld verkleed als een maharadja te paard. Voorop gaan bizarre harmonieorkestjes. Terwijl de zanger over hen heen jodelt, blazen de muzikanten de waanzinnigste melodieën op glanzend opgepoetste tuba's, hoorns en trompetten, achtergelaten door de Engelsen. Zijn echoënde stem wordt versterkt door wel vijftien luidsprekers.
Rondom de stoet lopen heren met emmers op hun hoofd. Uit elke emmer steekt een lichtgevende neonbuis, recht omhoog. Deze feestlampen zijn door een wirwar van draden verbonden met een stinkende generator, die op een kar wordt meegevoerd. Dit is dé rage van India: Bombay-Hollywood, het Bollywoodhuwelijk. Een enkele keer stuit ik op een traditioneel huwelijk, vergezeld van opwindende trommelslagen en begeleid door jankende vrouwen die in trance voortdansen en jongens met fakkels en meisjes die rijst en bloemen strooien.
Dit is voor mij een verademing na de pronkerige kitsch van een moderne trouwerij, maar de middenstand haalt de neus op voor dergelijke primitieve praktijken. "Armoedzaaiers", zegt naast me een scooterrijder, die door de drukte niet door kan rijden, "die hebben geen geld om een paard en een behoorlijk orkest te huren", en hij geeft nog eens een extra stoot gas.
Ik wring me door de menigte. Voorbij de optocht staat een opstopping van ongeduldige brommers en motoren. Een hels gehuil van claxons. De zonnige straat wordt schemerig van de uitlaatgassen. India is nu definitief het tijdperk van de motorisatie binnengetreden. Elk jaar rollen er miljoenen scooters van de band. Waar vroeger de pantoffelparade door de nauwe bazaars schuifelde, persen zich nu duizenden motorvoertuigen door de rochelende menigte.
Boerinnen zitten met hun kinderen op het trottoir, hun groenten gehuld in de gasdamp. De armste der armen proberen aan hun kostje te komen door het weinige afval bijeen te schrapen, samen met de koeien die hier geëerbiedigd rondlopen, frank en vrij. De middenstand knettert, stinkt en toetert voorbij. India kent slechts één verkeersregel: might has right, het sterkste voertuig heeft altijd voorrang. Een eenvoudige en duidelijke regel, een junglewet, die iedereen begrijpt, behalve de reiziger die argeloos een stap op het zebrapad waagt.
Als ik uit de benzinedampen gelopen ben, bevind ik me in een winkelende menigte. Men glijdt zacht en soepel langs elkaar heen. Nooit krijg je een elleboog in je ribben of een hak op je tenen en iedereen verspreidt een aangename geur. Opeens wijken de mensen die voor mij lopen uiteen en we struikelen bijna over een groepje straatbedelaars. In hun midden ligt een van de vreemdste wezens die ik ooit heb gezien.
Het is een gigantisch waterhoofd met een doorsnede van een centimeter of zestig. De ledematen zijn korte uitstulpingen aan de wangen en de kin. In het hoofd zwemt een gezicht, waaruit twee ogen mijn verbijstering gadeslaan. Dan begint het hoofd heen en weer te rollen en komen er vreemde, piepende uithalen uit: het wezen lacht! Iedereen begint te grinniken en van de weeromstuit begin ik ook mee te doen.
Voordat ik echter van de verbazing ben bekomen, word ik alweer verder geduwd en bevind ik me opnieuw tussen dicht voorbijglijdende lijven. ‘Als een paling in een emmer snot’, zeggen ze in Volendam. Als ik tussen de massa langs het station dobber, besluit ik mijn koers te verleggen naar de meestal rustige 'British' stationsrestauratie. Op het perron zit een bijna wilde vrouw te spelen met twee zwerfapen aan de ketting. Zij zelf lijkt op een oude apin en laat zich gewillig door de grootste aap kussen en ontkleden. Ik sta geboeid te kijken. Er blijven nu ook voorbijgangers staan, die meer op mij letten dan op het tafereeltje voor me. Men is nieuws gierig hoe ik hierop reageer. Als ze zien dat ik erom moet lachen, lachen zij mee.
Op een wand van het station staat een reusachtige advertentie geschilderd: ‘DRINK LIMMI, kunstmatig, gegarandeerd geen vruchtensap of pulp’. In de restauratie bestel ik een Madraskoffie. "Sorry Sir, gewone koffie verkopen we niet meer," zegt de ober trots, "we hebben nu Nescafé!" "De omgekeerde wereld...", mompel ik mistroostig en bestel dan maar een thee.