Dit bleek een gouden greep, de meeste pelgrims boekten een behandeling in Saint Hubert. De originele witte kleur van het afgeknipte stuk stola werd door al dit wrijven steeds bruiner van kleur. De hospitalen rondom de Basiliek van Saint Hubert getuigen nog steeds van het commerciële succes. Het bijzondere was dat niet meer de botten, maar de kleding van de heilige als geneeskrachtig werd beschouwd.
Vita 3
Weer een eeuw later, in 1145, worden in het inmiddels derde levensverhaal fictieve elementen aan Hubertus’ eenvoudige levensverhaal toegevoegd. Hubertus wordt in 656 geboren in een adellijke Franse Merovingische familie. Een slimme zet, omdat de heilige op dat moment interessant wordt voor rijke pelgrims uit Frankrijk. Hubertus krijgt ineens een beroemde tante. De heilige Oda. Hubertus leidt in zijn nieuwe levensverhaal vanwege zijn hoge status in zijn jonge jaren een leven vol feesten, vrouwen, de jacht en af en toe een oorlogje. Hiermee kon de rijke adel zich goed identificeren. Als hij bisschop Lambertus ontmoet besluit hij zijn gezin te verlaten om in te treden in een Luiks klooster.
Paus Sergius krijgt in verhaal drie in het jaar 705 een goddelijk visioen waarin hij het bevel krijgt Hubertus als opvolger van bisschop Lambertus te benoemen tot bisschop van Maastricht. Heel toevallig is Hubertus dan op pelgrimage naar Rome. Nog toevalliger is dat dan ook Lambertus wordt vermoord. Aldus wordt Hubertus de opvolger van bisschop Lambertus. Door deze verzonnen elementen in de derde vita wordt de abdij van Saint Hubert populair. Het geld begint binnen te stromen.
Vita 4
Pas drie eeuwen later, zo rond 1460, wordt Hubertus in het vierde levensverhaal eindelijk verbonden aan het verhaal met het hert. Zijn gewei had tien takken, precies het aantal van de tien geboden en het hert was daarom een hemelse afgevaardigde. Als het dier verschijnt hoort Hubertus een stem. Hij moet Christen worden om niet in de hel te belanden. Dit prachtige verhaal was voorheen verbonden aan de heilige Eustachius uit de Romeinse tijd. De soldaat Eustachius bekeerde zich na een ontmoeting tijdens de jacht met een hert dat een lichtgevend kruis in zijn gewei draagt. De heilige werd daardoor voor straf in een ketel olie heel langzaam levend gekookt totdat hij veranderd was in een mensensoep. Zijn feest was twee november.
Voor de komst van het Christendom was drie november de feestdag van de Godin Diana, de godin van de jacht. Tijdens de kerstening werd deze dag vervangen door de dag van de heilige Eustachius. Het hert in het mooie verhaal is in werkelijkheid wellicht geschrokken toen het de jager gewaar werd. Tijdens het oprichten van de kop bleef hoogstwaarschijnlijk een kruisvormige tak in het gewei hangen. Het dier stond volop in het zonlicht tegen de duistere achtergrond van de bomen. Door mondelinge overleveringen ontstond zo het wonderverhaal. Omdat Hubertus eveneens is verbonden met de jacht werd het verhaal van Eustachius inclusief zijn feestdag aan Hubertus toegekend. Met deze toevoeging aan vita vier werd aan de heiligheid van Hubertus extra kracht bijgezet.
Eustachius werd daarna zoveel mogelijk uit kerken geweerd en zijn feestdag werd verplaatst naar 20 september. Kunstwerken met afbeeldingen van een knielende jager voor een hert met een lichtgevend kruis van voor de vijftiende eeuw zijn daarom niet Hubertus maar Eustachius.
Hondsdolheid wordt in die tijd vaak verward met andere klachten en het was niet duidelijk of patiënten door de implantatie van de draad genazen van het hondsdolheidvirus. De monniken waren er bekend mee dat sinds de oudheid een wond uitbranden kans op genezing vergrootte.
Vandaar dat in verhaal vier de heilige sleutel werd geïntroduceerd. Vita vier werd daarom nog spannender. De apostel Petrus verschijnt tijdens de bisschopswijding in Rome aan Hubertus en geeft hem hoogstpersoonlijk een gouden sleutel. In deze sleutel waarmee een engel Petrus bevrijdde uit de gevangenis zitten stukjes van de beroemde boeien. Uiteraard was de abdij in Saint Hubert in het bezit van de sleutel. De archeologische sleutel is een messing artefact uit de achtste eeuw en is tegenwoordig te bewonderen in de Heilig Kruiskerk in Luik. Dergelijke voorwerpen werden reeds in het jaar 590 door paus Gregorius verspreid. Tijdens medische behandelingen werden dergelijke sleutels in vuur roodgloeiend gemaakt om wonden dicht te branden en te ontsmetten. Om te voorkomen dat lokale geneesheren deze behandeling van open wonden gingen toepassen, was het dichtbranden alleen toegestaan met de goddelijke sleutel in het pelgrimsoord Saint Hubert. Het ging immers om geld. Om de inkomsten te verhogen konden ook huisdieren in Saint Hubert op spreekuur komen voor een behandeling met de sleutel. Al was men voorzichtig bij grote dieren zoals paarden die tijdens de behandeling agressief konden worden.
Morgen volgt het slot van dit verhaal.