Midden jaren negentig wil het kerkbestuur van de Laurentiuskerk te Voorschoten een neogotisch hoogaltaar terugplaatsen. Het oog valt op het vergeten hoogaltaar uit Prinsenbeek dat is opgeslagen in de catacomben van het stedelijk museum van Breda.
De Laurentiuskerk is hoog genoeg om het reusachtige hoogaltaar van dertien en een halve meter hoogte onderdak te kunnen bieden. Het Bisdom Breda geeft het kunstwerk in bruikleen aan de Laurentiuskerk. De kisten met daarin duizenden onderdelen worden naar een loods gebracht in de Voorschotense wijk Starrenburg.
Monnikenwerk
Een groep van vijf vrijwilligers van rond de zeventig jaar is dagelijks vijf uur met de uitdaging in de weer. Het kost ruim achtduizend manuren om het altaar weer in elkaar te zetten. Als de dozen worden geopend en de letterlijk duizenden onderdelen naast elkaar worden gelegd, blijkt dat het hoogaltaar zijn glans in 1963 ruimschoots heeft verloren. Veel onderdelen zijn beschadigd en alles is bedekt met een dikke laag vuil. Een aantal fragmenten, waaronder beelden, ontbreken. Die moeten worden bijgemaakt. De gepensioneerde vrijwilligers leveren in een jaar tijd met hun monnikenwerk een prestatie want de restauratie is een enorme puzzel. De duizenden stukjes worden in de loods tot een paar grote onderdelen in elkaar gezet. Na deze klus worden de blokken voor Pinksteren 1996 met vrachtwagens naar de kerk vervoerd alwaar ze uiteindelijk worden samengevoegd. Het resultaat is een hoogaltaar, zoals het werd afgeleverd in 1859.
Atelier HPD
Het meest opvallende aspect in het hoogaltaar zijn de negenenzestig gepolychromeerde beelden in felle, sprankelende kleuren, een kenmerk van atelier HPD. Omdat de figuren voor een effen achtergrond van donker eikenhout staan, een ander kenmerk van het bedrijf, maken ze een theatrale indruk. Ze komen op die manier goed tot hun recht. De achtergronden in de vijf tableaus zoals de kerststal en de opdracht in de tempel zijn geminimaliseerd om de gebeurtenis te benadrukken. Tijdens de kerstperiode staat het kerstgedeelte jaarlijks letterlijk in de schijnwerpers.
Het altelier HPD heeft veel aandacht geschonken aan de levendige expressie van de beeldhouwwerken van eikenhout. Ofschoon de decoratieve werken van het atelier bekend staan om een combinatie van neogotische- en neobarokstijl is de hardheid van het barokke achterwege gebleven. De verfijndheid van de neogotiek zoals zoon Pieter Peeters die toepaste, zien we veeleer in het altaar terug. Pieter kreeg later bekendheid als vernieuwer van de kerkelijke kunst. Wellicht heeft vader Hendrik Peeters bij het ontwerp en de vervaardiging van de beelden niet zelf de beitel ter hand genomen.
Filigraanwerk
Het retabel is opgebouwd uit zeven torens waarvan de middelste toren hoog oprijst en eindigt in een steeds ijler wordend filigraanwerk waarmee de gotiek uit de middeleeuwen volledig tot haar recht komt. Atelier HPD heeft zich bij de vervaardiging van het altaar duidelijk gericht op de kunst en architectuur van deze periode, ook weer een aanwijzing van de betrokkenheid van zoon Pieter bij het ontwerp. Rankheid, slankheid en hemelbestormende hoogte staan bij de middeleeuwse architecten centraal.
Thematiek
De figuren zijn gegroepeerd volgens thema. Op de verhoging van drie treden staat het robuuste altaar dat is vormgegeven als het rotsgraf waarin de gekruisigde Jezus rust, geflankeerd door rouwende engelen. Als je ze van nabij bekijkt, word je letterlijk deelgenoot van hun droefheid. Een meesterlijke prestatie van atelier HPD. Het bouwwerk heeft een verrassing in petto. Er loopt een spannende kronkelige gang door het altaar, waarvan de wanden zijn voorzien van kasten, heen. Overal zijn deurtjes. Je krijgt het gevoel door een ravijn te lopen waarvan de wanden hoog oprijzen. De gang die ter hoogte van het rotsgraf door het voetstuk en de altaartafel loopt, versterkt het thema gesteente. Bovenop dit stevig fundament staat het retabel dat het Christelijk geloof verbeeldt. De afgebeelde personages op het altaar vormen door hun werken een stevige basis waarop later het Christendom is gebouwd. De kronkelige gang is het neobarokke element in het hoogaltaar.
Carrousel
Centraal in het altaarstuk staat het tabernakel die omringd is door een groep engelen met grote vleugels. Deze aanbidden het levende vlees en bloed van Jezus als dat in het tabernakel aanwezig is. In het tabernakel is een draaischijf verwerkt waarmee drie ruimtes zijn te creëren. Er is een ruimte voor de monstrans, voor een crucifix en een lege kamer die bestemd is voor het beeld van een heilige op zijn of haar feestdag. In Voorschoten is dat de patroonheilige Laurentius. De metalen altaardeurtjes zijn afkomstig van het eerste tabernakel uit Voorschoten. Ze passen exact in het tabernakel van Prinsenbeek. De afgebeelde engelen op de deurtjes harmoniëren met de aanbiddende engelengroep eromheen. Ze bewieroken de kostbare inhoud.
Zondag volgt het laatste deel van deze vierdelige serie.