Een bakhuisje is een bijgebouw van een boerderij of landhuis waarin men vroeger brood en koek bakte. In het bakhuisje bevindt zich de bakoven. Op het platteland bleef het bakhuis bij boerderijen in gebruik tot in de twintigste eeuw. Het bakken van brood gebeurde meestal één keer per week.
Het graan, rogge of tarwe, werd gemalen op de molen en gezeefd. Het meel werd met melk en gist gekneed in de baktrog. Wanneer veel broden gebakken werden en de baktrog groot genoeg was, gebeurde het kneden met blote voeten. Intussen werd de bakoven opgestookt met takkenbossen of turf. Met een houten schieter werd het brood in de oven geplaatst.
In Prinsenbeek en de Haagse Beemden staan nog 42 van deze bakhuisjes en die werden in 2004 gedocumenteerd in het door Heemkundekring Op de Beek uitgegeven, door Kees Nagelkerke geschreven en het door Jan Tankink geïllustreerde boek ‘Als een bakhuisje praten kon…..’. Het boek vertelt hun vaak bijzondere geschiedenis. Het boek is nog te koop voor 15 euro via de onder dit artikel vermelde website.
De hele verzameling prachtige originele tekeningen van de bakhuisjes, inclusief de andere leuke kleurige illustraties in aquarel, kleurpotlood of pentekening werd echter nooit geëxposeerd. Nu dus de gelegenheid om ze te zien, op zondag 3 april van 13.30 tot 16.30 uur in museum De Rijf, Brielsedreef 39a, Prinsenbeek.
W: hk-opdebeek.nl
