Vandaag het laatste deel van het drieluik over streekheilige Gertrudis.
In de legende liep Gertrudis na een intens gebed naar de Kerkewei, toen nog een braakliggend stuk grond. Het hoogbegaafde elfachtige meisje in haar eenvoudige boetekleed werd gevolgd door alle ongewenste knagers. Ze kropen uit alle hoeken en gaten en sloten aan in de stoet. Toen de opmerkelijke optocht was aangekomen bij de Kerkewei stak ze haar abdisstaf in de grond. Al het ongedierte kroop toen de grond in en ze zijn er nooit meer uitgekomen. Een opmerkelijke sage rondom het sprookjesachtige meisje was ontstaan.
Dat zij een nest kittens had meegenomen naar Beek vertelt de legende niet. Door mondelinge overlevering in een tijd waarin nauwelijks werd geschreven, worden verhalen steeds mooier en aangepast aan de behoefte. De wonderen van Gertrudis waren populair en overal werden Gertrudiskerken gebouwd.
Begin negentiende eeuw werd een vergelijkbaar volksverhaal met de titel ‘de rattenvanger van Hamelen’ opgetekend door de Duitse gebroeders Grimm. In Prinsenbeek verdween alleen het ongedierte en gelukkig niet de kinderen. In het sprookje daarentegen werden de bewoners van Hamelen dan ook gestraft voor hun ondankbaarheid.
In Beek bekeerden de bewoners zich door het wonder tot het Christendom. Ze bouwden op een eilandje dat in een vijver lag een eenvoudig kapelletje. Er werd ook een heilig huisje gebouwd nabij de huidige Kapelstraat. Toen Gertrudis vertrok was Beek een bedevaartsoord geworden. De eenvoudige kapellen van hout en leem zijn in de loop der jaren vervangen door een grote kapel.
De kapel werd in 1648 een school. De heilige is toen verdwenen uit de parochie. De straatnamen Nijvelstraat, Gertrudislaan, Kapelstraat, Kerkewei en Gertrudisoord herinneren nog aan dit bijzondere verleden. En een groot bruin houten Gertrudisbeeld dat in de huidige Gertrudiskerk staat opgesteld tussen twee rijen heiligenbeelden uit 1860. Deze beeldengalerij is wat in Prinsenbeek nog resteert van de neogotische kerk die in 1963 wegens hoge onderhoudskosten is afgebroken.
Gertrudis staat helemaal links vooraan in het koor. Ze is herkenbaar aan een abdissenstaf met daarop twee gebeeldhouwde muizen in haar hand. De muizen staan symbool voor het wonder van de muizenbestrijding.
Gertrudis was door haar missionarisreizen ook patrones van reizigers geworden. In de vroege middeleeuwen werden de zielen van net gestorven mensen afgebeeld als muizen. Deze zielen zouden reizen naar hun volgende bestemming in het hiernamaals. Omdat Gertrudis al werd afgebeeld met muizen werd ze ook patrones van zojuist gestorven zielen. Bij Gertrudis zouden ze tijdens hun zielentocht bescherming krijgen.
In de grote kerk van Breda mocht Gertrudis natuurlijk niet ontbreken. De heilige werd er in zachte Franse kalksteen verbeeld in het bekende grafmonument van graaf Engelbert 1. Op haar mantel is een muis afgebeeld. Je moet op de koorbanken gaan staan om de zwartgeverfde knager te kunnen zien. Koningin Wilhelmina vond dit bij haar bezoek aan Breda zo interessant dat ze hoogstpersoonlijk de koorbanken beklom om de muis op het beeldhouwwerk te bewonderen.
Muzenzand
Mensen die last hadden van ongedierte als ratten en muizen bezochten eeuwenlang Gertrudiskerken om er te smeken om genade. Dat waren vooral de boeren, omdat zij in hun gebouwen de oogst vrij van ongedierte wilden bewaren. Maar ook winkeliers die hun producten wilden beschermen en burgers die hun woning kraakhelder wilden houden.
Speciaal op Gertrudisdag, 17 maart, gingen ze naar de kerk met een kan en offerden wat geld. In de kerken stond tijdens de mis een groot vat met water, het muizen- of muzenwater. Nadat dit water door de pastoor was gezegend kon er wat van mee naar huis worden genomen. Het hele huis werd dan besprenkeld. Dit zou bescherming tegen de ongenode knagers bieden.
In het befaamde bedevaartsoord in Prinsenbeek ging het er anders aan toe omdat de heilige daar ooit hoogstpersoonlijk voor een wonder had gezorgd. Daar werd tijdens de mis geen water maar scherp zand dat was opgegraven bij de Kerkewei gezegend. In dat zand waren de muizen immers ooit verdwenen. Het had daarom een bovennatuurlijke kracht. De Bekenaren strooiden, in de hoop gevrijwaard te blijven van ongedierte, het zand op hun akkers en in hun gebouwen, met name in de ruimtes waar voedsel zoals granen, kaas en worst was opgeslagen. Dit gebruik duurde voort tot het midden van de vorige eeuw.
De sterstatus die Gertrudis in het heiligenpantheon bereikte is inmiddels afgezwakt. Tegenwoordig leeft ze alleen nog voort in kerkaanduidingen, plaatsnamen en de volksverhalen. In Prinsenbeek is haar naam vooral bij de postbezorgers nog springlevend. Sinds kort maakt Gertrudis een comeback bij kattenliefhebbers omdat ze is uitgeroepen tot beschermvrouwe van de huiskat. Op medaillons wordt ze afgebeeld met een huiskat op haar schoot. De medaillons worden door menig poes gedragen aan een halsbandje. Een Hollywoodfilm over het leven van deze opmerkelijke heilige ontbreekt nog…