Tatiana van der Heijde werkt als zelfstandige bij Nieuwe Veste. Ze studeerde bewegingswetenschappen, gaf vervolgens gymlessen en volgde tenslotte de post-hbo opleiding ‘Muziek op schoot’. In de wijkbibliotheek aan de Heksenakker brengt ze het verhaal van ‘Vogeltje Coco’. De deelnemersgroep bestaat uit een tiental kinderen in de leeftijdscategorie van anderhalf tot vier jaar, van peuter tot kleuter, divers en levendig.
In het zaaltje liggen gele, appelgroene en roze badmatjes. Bij binnenkomst gebruiken vooral de peuters de matjes al snel als winterjas of vliegende schotel. De kleuters begrijpen dat ze er liggen om lekker zacht op te zitten. Tatiana bedaart met haar sopraanblokfluit het rondrennend grut en vangt aan met haar verhaal, grotendeels zingend. Niet met opera-uithalen maar met een aangenaam zachte, warme stem. “Hallo, goedemorgen”. Een meisje in een prinsessenjurkje roept: “Waar is ie nou? Waar is mijn fluit?”
Het vogeltje Coco
Tatiana brengt het succesvolle kinderboekverhaal over het jonge vogeltje Coco dat moet leren vliegen. Als ze het boek uit haar grote tas tevoorschijn tovert rennen de kinderen ernaartoe. Met grote ogen. De spanningsboog duurt in deze leeftijdscategorie maar een paar seconden. Al snel zijn ze weer afgeleid door iets anders dat de moeite van het ontdekken waard is.
Het vogeltje zit hoog in een boom en moet leren vliegen. Hij weegt de voor- en nadelen af. “Als het niet lukt val ik op de grond en daar beneden zit de vijand, de poes. Lukt het wel dan kan ik overal naartoe en altijd eten wat ik wil.” Een jochie lijkt ervan overtuigd te zijn dat hij al kan vliegen. Hij komt als een straaljagertje langsgezeild, doet even snel een drumsolo op een kunststof stoel, glimlacht tevreden en vliegt weer verder.
Het vogeltje leert ondertussen van zijn moeder hoe te fladderen. Tatiana’s blokfluit zet een stevig fladdertempo in en…, u raadt het al, de zaal vibreert mee. Dan wordt het vogeltje door zijn moeder uit het nest geduwd: “Toe, je kunt het”, zegt ze, en gelukkig is dat ook zo.
Stilte
Tatiana speelt een lied op een minigitaartje en alle kinderen krijgen een trommeltje. De seconden die dan volgen laten zich met geen pen beschrijven. Dan zegt Tatiana: “…en stop!” Er klinkt een wonderbaarlijke stilte. Het wordt nog spannender als er mysterieuze geluiden worden opgewekt door met de handen over het trommelvel te wrijven. Ze vervolgt met de klassieker: “Een, twee, drie vier, hoedje van papier.” De trommeltjes worden door vrijwel alle kinderen spontaan als hoedje gebruikt. Het slaat aan, er wordt geroepen: “Nog een keer”.
Een jochie staat beteuterd te kijken bij de deur. Hij heeft er genoeg van, maar als dan een knuffelpoesje uit de grote tas tevoorschijn komt wil hij toch wel graag even aaien. Het prinsesje vraagt terloops aan haar moeder: “Kan ik goed dansen?” Natuurlijk kan ze dat. Ter afsluiting wordt op sprankelende klanken uit een speeldoosje het bekende liedje “Slaap vogeltje slaap” gezongen. De kinderen verdwijnen onder hun badmatjes.