De drie eeuwen tussen het vertrek van de Romeinen en de komst van de Karolingen, zo tussen het jaar 400 en 700 noemt men de donkere middeleeuwen. Met het vertrek van de Romeinen verviel het gebied weer in het heidendom.
Het lijkt alsof het leven gedurende deze drie eeuwen zeer onaangenaam moet zijn geweest. Kil, duister en gevaarlijk. Uit opgravingen is bekend dat Prinsenbeek in deze tijd bewoond was. In dit artikel gaan we verder in op het leven in die tijd.
Merovingen
Een gebied zo groot als Frankrijk, Luxemburg, België, west Duitsland en Zuid- en Oost Nederland tot aan Friesland vormde het Frankische rijk. De Beek (Prinsenbeek) met de Haagse Beemden hoorden ook bij dit rijk. De koningen die elkaar opvolgden vormden de dynastie of beter gezegd de familie van de Merovingen. Ze stonden bekend als de langharige vorsten. De koningen lieten hun haren lang groeien als reactie op de Romeinse overheersers die hun kapsel lieten kortwieken.
Zodoende werd lang haar voor mannen drie eeuwen lang mode in het Frankische rijk. Skeletresten uit de Merovingische periode tonen aan dat de mensen gezond waren en niet arm. Er zijn veel sierraden gevonden die werden geïmporteerd uit vergelegen gebieden. Ondanks deze welvaart is er niet veel bekend over deze drie eeuwen. Er werd weinig opgeschreven. De mondelinge overlevering van het dorpsnieuws ging in de loop der jaren verloren. Door deze beperkte informatie wordt deze tijd de donkere of duistere middeleeuwen genoemd, maar het was allerminst kil, duister en donker dus.
Heiligen
De informatie die wel voorhanden is uit deze tijd zijn de verhalen over een aantal koningen zoals Clovis. Over hen zijn vooral de heldendaden, familievetes en huwelijken genoteerd. Nog beter bekend zijn de verhalen van de heiligen die in deze tijd leefden. Over hen is veel geschreven, ook over alledaagse zaken. Vreemd is wel dat er in deze tijd hele families heilig zijn geworden. Zowel de grootouders, kinderen en kleinkinderen, zelfs tot in de wieg overleden babies aan toe, zoals het zoontje Dentelinus van de heilige Waltrudis van Mons.
Macht
Toen het Frankische rijk ontstond was het gebied een soort van lappendeken van verspreid liggende Germaanse machtscentra. Clovis wist door veroveringen het gebied te verenigen en zorgde voor extra stabiliteit door zichzelf te laten dopen. Op die manier kreeg hij de steun van andere katholieke adellijke personen. De hofmeiers kregen de leiding over de hofhoudingen van de leden van de koninklijke families. Toen het rijk eenmaal goed draaide gaven de vorsten zich over aan de geneugten van het goede leven. Ze verzwakten.
De slimme hofmeiers namen hun kans waar en zorgden ervoor dat zij steeds meer macht kregen. Pepijn van Landen was zo’n hofmeier. Hij wist dat je meer grip op het volk kon krijgen door het te kerstenen. Daarom ging hij geld pompen in de bouw van kloosters en verspreiding van het geloof. Zijn reislustige dochter Gertrudis gaf hij voldoende geld om grote gebieden te kerstenen. In een vorig artikel is beschreven hoe zij in onder andere Prinsenbeek de kat introduceerde om een muizenplaag onder de knie te krijgen. In ruil moest er een eenvoudige kapel worden gebouwd.
Het werk van de missionarissen was minder gevaarlijk dan het lijkt omdat de katholieke adel altijd wel voor een paar lijfwachten in hun territorium zorgden. De missionarissen konden dan hun werk grondiger verrichten. De vrouw van de hofmeier Ida, zijn dochter Begga en zoon Bavo gingen zich eveneens inzetten voor de verspreiding van het geloof. In ruil werden ze allen heilig verklaard door de paus. Dat gaf de familie status.
Wulfetrudis
Er is een schilderij waarop de heilige nichtjes Gertrudis, Begga en Wulfetrudis als een heilige drie-eenheid zijn afgebeeld op het moment dat Gertrudis een visioen heeft. Op de abdisstaf van Gertrudis zit een muis. Op het schilderij is Gertrudis bijna mollig. In de realiteit was ze broodmager. Gertrudis werkte hard maar ze leed aan anorexia nervosa dat haar gezondheid zozeer verzwakte dat ze op 33 jarige leeftijd overleed. Haar ascetische leefstijl en zelfkastijding beschouwde ze als een noodzakelijk onderdeel van haar functie als geestelijke.
Volgens de vita die kort na haar overlijden is geschreven kastijdde ze zelfs haar geslachtsdelen. Wellicht omdat men constateerde dat het niet zo goed ging met Gertrudis kreeg zij ruim op tijd de opdracht haar rijke nichtje Wulfetrudis op te leiden tot abdis. Gertrudis naam haar op sleeptouw. Wulfetrudis, de dochter van haar broer Grimoald, volgde haar op als abdis en werd als dank heilig verklaard. Zo zijn er in die eeuwen een aantal rijke families heilig verklaard omdat zij zich inzetten voor de uitbreiding van het geloof.
Het bouwen van kloosters, kerken en instellen van de armen- en ziekenzorg werd door hen betaald. De eenwording van het Frankische rijk die hiervan het gevolg was creëerde rust in het land. De landbouw floreerde en er was tijd voor een groeiende handel en economie. En last but least werd de adel er zelf ook beter van. Een win-win situatie. Zodoende waren de donkere middeleeuwen toch minder duister dan het lijkt.